Duinzichtgesprek Jan Anthonie Bruijn
Duinzichtgesprek Jan Anthonie Bruijn
Kort verslag van het Duinzichtgesprek van Ad van Nieuwpoort met Jan Anthonie Bruijn, voorzitter van de Eerste Kamer, op zondag 16 oktober 2022 in de Duinzichtkerk.
Kijk- en luister hier het hele gesprek terug.
Met mooie pianomuziek gespeeld door Reinout Jongsma wordt het interview ingeleid. Het gesprek draait om de vraag: is ons land nog bestuurbaar? En dan die ruwe en onbetamelijke omgangsvormen, wat moeten we daarmee? Vragen die bij vele, niet in de politiek ingevoerde gewone mensen leven en hen doen afkeren van de politiek.
Bruijn benadert deze vragen enerzijds vanuit zijn persoonlijke drijfveer in de parlementaire democratie voor de gehele samenleving werkzaam te zijn, en anderzijds vanuit de parlementaire historie. Versplintering in zo vele fracties, verhoging van de kiesdrempel, zelfs slechte omgangsvormen zijn in zekere zin van alle tijden. Als voorzitter van een volksvertegenwoordigend orgaan moet je telkens op de punt van je stoel zitten om de grenzen van het betamelijke te bewaken. Natuurlijk is dat zorgelijk, maar het Reglement van Orde geeft de vergadervoorzitter voldoende houvast. Bruijn is niet voor limitering van het aantal fracties. Het wezen van de democratie is dat een ieder een politieke partij moet kunnen oprichten en bovendien: wat vandaag een splinter is kan morgen een grote fractie zijn en omgekeerd.
Wat vindt Bruijn van alle politieke schandalen, zoals de toeslagenaffaire, Groningen, stikstof, asielopvang enz? Heeft dat te maken met de onbestuurbaarheid van ons land? Bruijn betwist dat. De Eerste Kamer behandelt 300 wetsvoorstellen per jaar en kijkt terdege naar de uitvoerbaarheid, maar je moet naar zijn mening het aantal mislukkingen relativeren. Veel gaat wel goed. Wat niet wegneemt dat de politicus zich de mislukking behoort aan te trekken en er lering uit moet trekken.
Dit gebeurt ook. Bruijn vindt daarom dat Nederland intensief en goed wordt bestuurd. Als er maar voldoende vertrouwen in de politiek bestaat dat crises worden overwonnen. Uiteindelijk bestaat dat vertrouwen.
Wat Bruijn wel kwetsbaar acht is dat de hele politiek zwaar rust op politieke partijen, waarvan de aanhang steeds zwakker wordt. Het is zaak de jongere garde op te roepen politiek actief te worden. Nadenken dus over hoe het in de toekomst moet. Meer politiek debat digitaliseren, het Huis van Thorbecke herinrichten nu Europa zo belangrijk geworden is? Actief zoeken naar nieuwe wegen om mensen te interesseren in de politiek.
In het vragenrondje komt de vraag op: moet de Eerste Kamer niet prominenter in het nieuws zijn over haar hoofdtaak, nl de bewaking van de kwaliteit van wetgeving? Bruijn: ja, en ook om de levende democratie daadwerkelijk te tonen. Maar die kwaliteitstoets van de wetten blijft de hoofdtaak van de Eerste Kamer en er is zijns inziens eerder behoefte aan een Derde Kamer dan aan slechts één Kamer der Staten-Generaal.
Bruijn’s verhaal is er een van het positieve: niet alleen de mislukkingen zien of zorgen hebben (die er allemaal zijn en waaruit we moeten leren). Relativeren en kennis van de parlementaire geschiedenis veraangenamen het politieke en publieke debat.
Jan Suijver
|