Deze Zondag
![]() Waar is je broeder? Hoe leren we om niet vanuit angst maar met vertrouwen naar elkaar te kijken? ‘Mentale problemen zijn interactieproblemen’, aldus psycholoog Hanneke Schaap in het Financiële Dagblad. ‘Welbevinden ontstaat in die interacties en daarin heb je ook een verantwoordelijkheid tegenover elkaar.’ Maar het is niet altijd een welbevinden, zoveel is duidelijk. Helemaal niet als je die ander framet als concurrent, als tegenspeler, als iemand van wie je denkt dat hij jou verdringt. Dan gaat het mis en zet je elkaar vast. Dan is er geen vertrouwen meer maar enkel angst. Hoe leren we weer met elkaar om te gaan in het vertrouwen dat ik niet zonder die ander kan? Het beroemde verhaal van Kaïn en Abel gaat daar volgens mij over. Het is het oerverhaal dat gaat over de mens en zijn broeder. Kaïn mag die mens vertegenwoordigen. ‘Schepsel’ is zijn naam. De opvolger van de mens. Maar Kaïn is niet alleen. Hij krijgt een broertje. Abel heet hij. Damp, niemendalletje, zuchtje. En zijn naam spreekt boekdelen. Hij is niet de stoere, niet de oudste, niet de grootste. Hij is dat allemaal niet. De mens krijg een zwakkeling als broeder. En de grote vraag is: hoe zal hij daarmee omgaan? Menselijkheid en beschaving meet je af aan hoe er met de kwetsbare wordt omgegaan. Een oud bijbels principe. Kaïn offert een offer en Abel doet hem na. En de vraag is waarop de hemel haar oogje laat vallen. Op dat offer van Kaïn of op dat offer van Abel? Die vreemde Adonai uit de bijbel is vooral met Abel bezig. Hij staat immers aan de kant van de kwetsbare, van degene die achterop komt, van degene die het niet redt. Maar Kaïn is alleen maar met zichzelf bezig. Die ziet zijn broeder enkel als concurrent. En dan gaat het mis. Waar is Abel, je broeder? Geen idee. Broeder? Wat is dat? Ben ik mijn broeders hoeder? Ja, dat ben je. Omdat je zonder hem helemaal niet kan worden wie je bent. Zonder die zwakke broeder ga je dwalen en dolen. Raak je jezelf kwijt omdat je vergeet dat jij zelf net zo kwetsbaar bent als hij. Daarover gaat het zondag. En, mooier kan het niet, met dit verhaal gaan we Abel Boelens dopen. Zijn naam is een verhaal dat moet worden doorverteld. Joël Boone speelt ondermeer Bach en er klinken ook nog trompetklanken. Om weer even te oefenen waar het om gaat. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Mens, waar ben je? ‘Mijn werk komt bij mij op de eerste plaats’, hoorde ik een tijd geleden iemand heel eerlijk zeggen. ‘Mijn huwelijk en mijn gezin komen daarna’. Velen zeggen het niet maar doen het natuurlijk wel. En daarom was het zo sterk dat de gesprekspartner dit zo onder woorden durfde te brengen waar nota bene zijn vrouw bij aanwezig was. In de stilte die volgde, gebeurde heel veel. De spanning was te snijden. En ik had het gevoel dat alles in die kamer stond te wankelen op zijn grondvesten. Datgene wat een mens tot mens maakt werd hier in één zin naar de tweede plaats verdrongen. Het gesprek stokte en armen gingen over elkaar. De pantsers werden opgetrokken en de relatie ging in mist op. ‘De mens is geroepen mens te zijn’, zo zei Multatuli al. Een geweldige klus zo blijkt. Want wat ons tot mens maakt, wordt dagelijks teruggedrongen in de marges van onze agenda. Daar gaat het beroemde verhaal van die slang in Genesis 3 volgens mij over. In die tuin is alles aanwezig om die mens tot volle bloei te laten komen. Samen met zijn medemens is hij geroepen om die tuin goed te onderhouden en te bewaren. De mens in zijn tweezaamheid heeft alles in huis om voluit mens te kunnen worden. Veilig onder de hoede van de goede woorden van boven: ‘van alle bomen mag je eten, ja eten!’ Maar daar is dan die slang. Zijn listigheid heeft het gemunt op wat die mens tot mens maakt. En alle ellende begint met verkeerd lezen. ‘Is het echt zo dat God heeft gezegd…?’. Ware woorden worden vertroebeld tot leugens. Het is aan de orde van de dag. Want wat van waarde is, blijkt weerloos. De medemens wordt uit de broze relatie gehaald. En alles stort in. Alle goede bedoelingen gaan in mist op. Ook dat is dus de mens, wil de verteller zeggen. Het is de mens met zijn onuitroeibare neiging om als God te willen zijn (Gyorgy Konrad). Zonder begrenzing geen vrijheid. En als die grenzen niet worden gerespecteerd, als je niet meer weet waar je moet ophouden, dan ben je dus nergens meer. De vertrouwelijke naaktheid waarvoor niemand zich hoeft te schamen wordt bedreigend bloot. Ineens is die mens zoek. Hij verbergt zich in de bosjes omdat hij niet om aan te zien is. Mens, waar ben je? Waar ben je gebleven? Je bent zoek. En daarmee ben jij jezelf kwijtgeraakt. Gelukkig wordt vanaf nu de boom van het leven goed bewaakt. Nee, niet door de mens maar door iemand die weet dat het leven het laatste woord heeft. Maar wel tegen de klippen op. Mens, waar ben je? We gaan er aanstaande zondag naar op zoek. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Ich und Du ‘De vrijheid van het ikkige zelf is een illusie’, aldus de bekende psychiater Dirk de Wachter in Filosofie Magazine. En hij voegt daaraan toe: ‘We geloven dat we alles alleen kunnen en dat dat vrijheid is. Vandaar dat steeds meer mensen op zichzelf wonen, in een studio, met een Facebook-account en een diepvriesmaaltijd. Maar alleen zijn maakt onvrij. Niet verbonden zijn heeft een extreme ledigheid tot gevolg. Alle vrijheid verdwijnt dan in het zwarte gat. Vrijheid is gegeven door de Ander, zit in de blik van de Ander.’ Het is het centrale motief in zijn werk, ontleend aan Emmanuel Levinas. En het valt op hoe deze basisgedachte op grote instemming kan rekenen. Juist ook in deze tijd van dolende en verlaten individuen (Esther van Fenema). ‘Het IK-tijdperk is voorbij’, hoorde ik laatst een politicus zeggen. Het is natuurlijk campagne-tijd. Maar het is niet voor niets dat er ook in ons land een beweging op gang komt die zoekt naar een alternatief voor het doorgeschoten kille individualisme waarin de mens is gereduceerd tot een bundeltje datapunten in de systemen van overheid en bedrijfsleven. ‘Het is niet goed dat de mens alleen is’, zo zet het verhaal van komende zondag in. Het behoort tot het ‘Aap-Noot-Mies’ van de Tora. Over de oorsprong van de mens gaat het. Wat maakt die mens nu in beginsel tot mens? Allereerst blijkt die mens uit zichzelf niet meer te zijn dan stof. Een klein windje kan hem al doen verdwijnen. ‘Stof ben je en tot stof zul je weerkeren’. Maar dan is daar die levensadem die hem in zijn neusgaten wordt geblazen. Dat die mens een levend wezen is, dankt hij niet aan zichzelf, maar aan die adem. Die adem kan hij niet zelf organiseren maar wordt hem geschonken. Dat is dus de basis van ons bestaan: we zijn als levende wezens, zonder dat we het wisten in relatie gebracht met iemand die ons die levensadem inblaast. En dat wordt helemaal concreet als hem een medemens wordt geschonken. Een ‘jij die hem ik maakt’. Pas als die medemens hem tegemoetkomt, kan hij zijn eerste woord spreken. Je wordt pas mens in het aangezicht van een ander. Bijbelse antropologie noemen we dat. Genoeg materiaal om te herbronnen, zou ik zeggen. We doen dat op onze gemeentezondag. Met nieuwe ambtsdragers, een kersverse, enthousiaste organist, een sprankelende cantorij en een feestelijke lunch aan witgedekte tafels op een zonovergoten plein. Omdat het kan en ons gegeven wordt. Wat een feest! Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
Deze Zondag
gevleugeld is het woord als het zegt wat het is soms het woord heeft een enorme snotneus soms is het de smeerpoets van de blauwkous maar vaker mager het woord is een arm mannetje in de nacht Aldus Lucebert in zijn onvergetelijke gedicht ‘het woord’. De dichter leeft van de kracht van het woord en kent tegelijk de diepe kwetsbaarheid ervan. Worden er nog woorden gezegd met vleugels, die werkelijk zeggen hoe het is? Waar klinkt nog een woord dat waar en betrouwbaar is? Als we kijken naar de politiek, de talkshowtafels, de kerk… hopen we nog dat het echt ergens over zal gaan, of verwachten we al niet meer dan holle frasen of loze beloften? Wat stelt onze taal nog voor, als het ene gezegd wordt en het andere gedaan? In Johannes 4 komt een man bij Jezus, hij smeekt hem mee te komen, zijn zoon ligt op sterven. Teleurstellend genoeg, komt Jezus niet mee. Laat hij de man zitten? Maar – hij spreekt: je zoon leeft. Meer is het niet. Maar zijn woord blijkt een daad, een schepping, ‘en het geschiedde’. Durven we het aan, wagen we het ermee? Of is het ons te mager? ds Marco Visser |
||
Deze Zondag
![]() Sta op!
Ik ben de kleine dochter van Jaïrus. Ik lig hier op een veel te grote baar. De dood zit in mijn ogen en mijn haar, dat, nu de krul eruit is, zonder zwier is. Zo dicht Ed Hoornik bij dat ontroerende verhaal over dat meisje van twaalf dat ten dode staat opgeschreven. Wij treffen haar aan samen met die oudere vrouw die al twaalf jaar gekweld wordt door bloedingen. Het leven loopt uit haar weg en niemand kan haar helpen. Over twee vrouwen gaat het. Een verschrompelde herfst en een lente in de knop gebroken. In die vrouw die al twaalf jaar bloedt rijst het beeld op van iemand die terugkijkt op haar leven. Wat is het geweest? Een eenzame kwelling! Totale vruchteloosheid. ‘Ik heb het gevoel dat ik voortdurend leegloop’, zei iemand me laatst. Zoiets is het. Die vrouw laat iets zien van die ‘Jonkvrouwe Sion’, aanvankelijk vol belofte maar blijkbaar nergens meer toe in staat. Een beetje zoals Europa ervoor lijkt te staan dezer dagen. In slaap gesust door een overdadige welvaart en daarom onbewust van wat er allemaal op het spel staat. Of misschien is die bloedvloeiende vrouw de kerk wel. Druk bezig om te overleven, maar vergeten waar het ook alweer om ging. Uitgeblust en zonder leven. Dat meisje staat voor die beloftevolle toekomst. ‘Deze wereld anders’, zou Oosterhuis zeggen. Ze zou in staat moeten zijn om op te staan en nieuwe wegen te banen. Maar het lukt haar niet. De zwier is niet meer. En om haar heen is de hoop opgegeven. Dat helpt ook niet. Er moet dringend iemand komen. Bron van nieuw leven en nieuwe hoop. Niet iemand die wij hebben geconstrueerd, maar iemand die op ons toekomt ‘in het gewaad der Schrift’. Aanraakbaar nabij. Een vreemdeling die niet wil dat onze toekomst te grabbel wordt gegooid. De bloedende vrouw ontdekt dat zij in zijn gewaad begrepen en geheeld wordt. En dat meisje hoort de onvergetelijke woorden Talitha koem! Meisje sta op! Daar gaan ze. Als nieuwgeboren. Het licht gaat aan. Omdat het anders kan en moet. Aanstaande zondag vieren we dat bij woord, bij brood, bij wijn. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Concentratie Wij zijn onze concentratie kwijt, zo lijkt het. Je merkt het op tal van fronten. Het korte termijn denken viert hoogtij. Wij kunnen nauwelijks het geduld meer opbrengen om echt eens goed naar iemand te luisteren om iemand te begrijpen. Verhalen in de media moeten vooral kort en pakkend zijn. Anders noemen we het een long read en wordt het al snel opzij gelegd. Tal van oorzaken zijn daarvoor aan te wijzen. De smartphone-verslaving is er een van. Met als gevolg een enorme versnippering van onze aandacht. Wij zijn te vaak met te veel dingen tegelijk bezig. En dat leidt tot een uitputtende oppervlakkigheid. Met als gevolg dat we helemaal niet meer weten waarom we doen wat we doen. En waarom we zeggen wat we zeggen. Wij zijn er met z’n allen doodmoe van. Zelfs na de vakantie. ‘Martha werd in beslag genomen door het vele dienen’, zo klinkt het aanstaande zondag in een miniatuurverhaal van Lukas. Over twee vrouwen gaat het. Over Martha en Maria. Over twee manieren van leven. Martha is een en al beweging. Eindeloos aan het dienen. Aan het rennen en aan het redderen. Maria zit stil aan de voeten van Jezus. Ondergedompeld in zijn woord. Maria is een al concentratie. Je zou zeggen: zo gaat dat nu eenmaal. De een kiest voor een leven vol actie en de ander is meer van de contemplatie. Maar voor Martha is die Maria een grote storing. Ze kan het niet hebben dat zij daar maar zit aan de voeten van Jezus. Wie moet dan de wereld redden? Je hoort de paniek in haar woorden. We moeten toch alles bijhouden? Het klimaat en deze wereld redden? Als wij het niet doen, wie doet het dan? Ze heeft nauwelijks meer adem. Wat Martha over het hoofd ziet, is dat ze de bevrijder binnen handbereik heeft. Het vleesgeworden visioen van recht en vrede. Hij benoemt haar kramp: ‘Je maakt je bezorgd en druk over vele dingen, maar je vergeet het ene.’ Dat waar het om gaat ben je in al je geren kwijtgeraakt. De grond waarop je staat. De hoop die je draagt. Het woord dat jou ontspant en richting geeft. Een oproep tot concentratie op het ene is het. Dat we ons niet laten meeslepen door het vele, maar ontdekken dat we zonder die bron van leven enkel zijn overgeleverd aan de oppervlakkige willekeur. Een waar woord deze dagen. Daar willen we ons zondag graag even in laten onderdompelen. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() ‘Wie zonder zonde is…’ ‘Theo Maassen veroordeelde de onder vuur liggende Arib al voordat het officiële onderzoek naar haar handelswijze zelfs maar is begonnen’, zo recenseerde Trouw deze week de uitzending van Zomergasten. Hoe je er ook over denkt, dat we in de beschuldigende cancel-tijd leven zal niemand ontgaan. Hoogleraar Michiel de Vries schreef er zelfs onlangs een boek over, getiteld ‘Kapot’. Eén klacht kan zomaar het einde betekenen van een werkzaam leven. En waag het niet om na een periode de draad weer op te pakken. Eenmaal veroordeeld, altijd veroordeeld, zo lijkt het. Het woord ‘vergeving’ is schaars geworden deze dagen. En zo zetten we elkaar in toenemende vast en belanden we in een angstcultuur waar niemand meer zijn hoofd boven het maaiveld durft uit te steken. In onze minizomerserie ‘Ontmoetingen met Jezus’ treffen wij midden in de tempel een vrouw aan. Een naam heeft ze niet. Misschien zijn wij het zelf wel. Ze is gegrepen op echtbreuk, zo vertelt Johannes. Terwijl Jezus zijn leerhuis geeft, wordt zij zomaar die tempel binnengesleept. De hoeders van de wet gaat het niet om die vrouw, zoveel is duidelijk. Nee, ze willen deze Jezus kunnen betrappen op een verkeerde uitleg van de Tora. Grote beschuldigingen worden geuit. En Jezus wordt uitgedaagd. Maar Jezus zwijgt. Net als die vrouw. Hij schrijft in de aarde. Zijn het de namen van degenen die de Tora gemaakt hebben tot stok om de hond te slaan? Of schrijft hij woorden van bevrijding? ‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen’, dat is wat Jezus na zijn zwijgen zegt. De hoeders van de wet worden gedwongen in de spiegel te kijken. Hebben zij schone handen? Wie ze heeft, mag het zeggen. En ze druipen af. Eén voor één. Beginnend bij de oudsten. Jezus blijft alleen over met de vrouw. Zij druipt niet af. Zij wacht op een bevrijdingswoord van hem die zij haar Heer noemt. ‘De woorden lieten los van hun figuur en brandden in de blos waarmee zij heenging, als een kind zo licht…’ Zo dicht Achterberg in zijn onvergetelijke gedicht. Er opent zich een nieuwe werkelijkheid in een wereld waarin mensen elkaar vastzetten in oordelen. Hard nodig deze dagen… Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Bar/Batmistwa Als in de sjoel iemand twaalf jaar is, wordt dat gemarkeerd met een rite de passage. Zo iemand viert dan zijn eerste stap naar volwassenheid en wordt bar- of bat-mitswa. Letterlijk betekent dat: hij of zij wordt zoon of dochter van de wet. Het kind is inmiddels zo toegerust dat hij zijn eigen stappen kan zetten. Hij/zij kan zelfstandig de bijbel lezen en daar de wijsheid voor zijn leven uithalen. Wij zouden vandaag zeggen: het kind weet al een beetje waar hij zijn morele kompas kan vinden. Op school wordt natuurlijk de overstap naar de middelbare school ook gevierd. En het lijkt ons nu zo aardig om met die aloude traditie van de sjoel dit moment in de kerk ook inhoudelijk kracht bij te zetten. Voor het eerst in hun leven mogen de jonge tieners de kansel van de Duinzichtkerk op om hun favoriete bijbelverhaal voor te lezen. En daarna gaan we daar kort over in gesprek onder de kansel. Waarom deze keuze? En wat zegt dat verhaal hem of haar? Wat neem je daaruit mee? Vervolgens vragen wij de ouders om een brief aan hun zoon of dochter voor te lezen. Wat willen zij meegeven? Wat zijn hun wensen en wat is hun hoop? Daarna stappen ze letterlijk door de zee heen van Kinderkring naar Tienergroep en laten ze op het plein de duiven los. Zoals de duiven uitvliegen om de vrede aan te kondigen, zo vliegen ook zij uit de wijde wereld in. Maar niet zonder rugzakje vol goede woorden die de richting wijzen op de weg naar de menselijkheid. We maken er een mooi feestje van aanstaande zondag. Met heerlijke liedjes van Troubadour Jan van Til en natuurlijk de liederen die wijzelf mee zullen zingen om de zomer in te luiden. Een dienst voor jong en natuurlijk voor oud. Leeftijden vallen weg. Geen preek maar wel goede verhalen van hoop. Mis het niet! Ad van Nieuwpoort Met Troubadour Jan van Til: ![]() ![]() |
||
Deze Zondag
![]() Sjabbat III ‘Het zou een goed idee zijn als mensen een moderne variant op de sjabbat zouden verzinnen’, aldus Jan Jorrit Hasselaar vorige week in NRC-Handelsblad. En ‘sjabbat’ dan bedoeld als dag in de week waarop we even het alledaagse loslaten, zodat er nieuwe inzichten kunnen ontstaan. ‘Wie geen maatstrepen stelt in de tijd, die zal door de tijd overspoeld worden’, zei Miskotte al. We hebben het hard nodig, deze dagen. Een dag in de week om wat hoop te vinden, aldus Hasselaar. Van die hoop kan je namelijk nogal makkelijk afgeleid raken als je er niet bewust genoeg tijd voor neemt. En daarom zo’n dag zoals het ooit bedoeld was in de Joodse bijbel. Een dag van ophouden om te herbronnen en de weg van de hoop te vinden. Daarover gaat ook dat oergedicht van de sjabbat: psalm 92. Op die dag, zo dicht de dichter, gaan je ogen open voor wat er in de wereld aan de hand is. Op die dag sluit je dus niet de gordijnen, maar ontdek je in wat voor wereld je eigenlijk leeft. Wat zie je dan? Onkruid! Heel veel onkruid, oppervlakkige leugens, gemene streken van schurken die de menselijkheid onderuit willen halen. Door de week zie je dat niet zo scherp. Je zit er immers zelf middenin. Je maakt er deel van uit. En als je niet uitkijkt word je zelf onkruid. Maar de dichter ziet op de sjabbat ook iets anders. Hij ziet een palmboom. Geplant in de aarde van het grote visioen. Geworteld in de tora. Die palmboom staat voor iemand die recht doet en betrouwbaar is. Symbool van een mens die in staat is om deze wereld een stukje beter te maken. Je moet wel goed kijken, anders zie je hem niet. Want hij groeit een stuk langzamer dan dat onkruid. Hoop kost moeite, tijd, aandacht en contemplatie. Dat gaat niet een, twee, drie. Wil de palmboom groeien dan moet hij diepgeworteld zijn. Een groot verschil met het onkruid. Dat kruid groeit oppervlakkig, maar die duurzame en diepgewortelde palmboom draagt in zijn grijsheid nog vrucht. Op de sjabbat ontdek je dus wat toekomst heeft en wat niet. En dat wordt dan de basis voor al die andere dagen. De grond waarop je zelf staat. Komende zondag stillen we om 10 uur de tijd en maken we van de Duinzichtkerk een werkplaats van hoop. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Sjabbat II Competitie kan zomaar het beste uit een mens halen. Alles op alles zetten om de beste te zijn, dat kan tot de mooiste dingen leiden. Musici die maandenlang repeteren voor dat ene concours. Schrijvers die geen genoegen nemen met luie teksten, maar er alles aan doen om de allerbeste teksten af te leveren. Sporters die er helemaal voor gaan. Heerlijk om die mensen bezig te zien. In een wereld waarin soms de middelmaat de norm is, zou wat meer competitie gewenst zijn. Maar er is natuurlijk ook altijd een keerzijde. Want hoe eenzaam kan die strijd zijn als je denkt dat je het vooral in je eentje doen moet? En dat je niet open kan zijn naar je omgeving uit angst dat die ander jouw plek gaat innemen? Dan kan competitie leiden tot verlamming, uitputting en onmenselijkheid. Zondag zit er een verlamde mens bij een bron waarvan het water die af en toe geneeskrachtig wordt. Een heerlijk uitzicht, een fijn perspectief. Voorwaarde is alleen wel dat je de eerste moet zijn die na een beweging in het water springt. Als je de eerste bent, werkt het. Anders niet. Deze mens zit al 38 jaar te wachten op een medemens die hem op het goede moment het water in draagt. Hij is als de verloren woestijngeneratie die net het beloofde land niet heeft kunnen proeven. In deze mens gaat een wereld open. Een wereld die het niet meer redt. Die vastloopt en achterblijft. Al het mooie en hoopvolle wordt als een tantaluskwelling. Het lijkt op bereikbare afstand, maar je mist de boot. En niemand heeft je in de gaten. Maar dwars door die natuurwet van de survival of the fittest wandelt een bevrijder van mensen. Terwijl iedereen geobsedeerd naar die bron zit te staren, kijkt hij die verloren mens aan. En met zijn vraag of hij gezond wil worden, pelt hij diens bestaan af tot op de kern. ‘Geen mens heb ik’, is zijn antwoord. Dat is zijn verhaal. En dat is het precies. Je kan de mooiste, de beste en de slimste zijn. Maar als je geen mens hebt, is het allemaal tevergeefs. Die bevrijder wordt tot een medemens. Ineens is daar dat onmogelijke woord: ‘sta op!’. Alsof je tegen een berg zegt: ga opzij. Maar het werkt. Omdat deze verlamde mens voor het eerst een medemens ontmoet, staat hij op en gaat hij zijn weg. En als dat gebeurt, kan het sjabbat worden. Laten we hopen dat dit aanstaande zondag ook gebeurt. Met de Duinzicht-Cantorij en de Tafel van de Uittocht.
|
||
Deze Zondag
![]() Sjabbat Hoezeer kunnen wij verstrikt raken in regels en wetjes. Zozeer zelfs dat alle durf en vrijmoedigheid verdwijnt en we totaal verlamd worden door wat wij onszelf en anderen opleggen. We maken het deze dagen mee in een samenleving waar vertrouwen plaats heeft moeten maken voor een doolhof aan regeltjes. Wanneer zich een probleem aandient komen de procedures en protocollen tevoorschijn. Omdat we niet in staat zijn andere uitwegen te vinden. Ook de dagelijkse omgang met elkaar wordt meer en meer gevangengezet in verlammende contracten en afspraken. In theologisch spraakgebruik noemden we dat wetticisme. Wat bedoeld was om te bevrijden wordt een wet om elkaar de maat te nemen. In het verhaal van komende zondag staat een mens centraal die geen moed meer heeft het goede te doen. Hij heeft een verschrompelde, een verdorde hand. Hij is niet meer in staat om te doen wat moet gedaan. Hij is onthand. En om hem heen staan de hoeders van de wet. Degenen die alleen maar bezig zijn met de letter van de wet zonder die onthande mens te zien. Over de sjabbat gaat het. De dag die bedoeld is om de mens in ruimte te zetten. Bedoeld om de mens te bevrijden van zijn 24/7 gevangenis. Een dag om op adem te komen en je weer even te binnen te brengen waarom je ook alweer mens was. Maar die sjabbat is verworden tot een wet, tot een juk, tot een harnas. Gelukkig wordt die onthande mensen gevonden door de bevrijderman Jezus. Hij die de tora niet leest als een wet, maar als een aansporing tot bevrijd leven. Jezus houdt die wetsmannen een spiegel voor. Zijn zij zelf niet als een schaap dat in de groeve is gevallen, ten dode toe? En tegen die onthande mens zegt hij wat ooit tot Mozes werd geroepen: Strek je hand uit! En ineens is daar die hand weer. In staat om te doen wat tot bevrijding dient. Aanstaande zondag worden ook wij uitgenodigd ons te ontdoen van al onze harnassen. En onze hand uit te strekken. Om zo weer even te kunnen worden waartoe wij zijn bedoeld. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Pinksteren ‘Wij zijn allemaal in een taal gaan spreken van economen, managers en bestuurskundigen’, aldus Herman Tjeenk Willink vorige week in Buitenhof. En de oorzaak daarvan zou nog weleens kunnen zijn dat wij geen inhoudelijk ijkpunt meer hebben. Het zoeken naar visie en richting heeft plaats moeten maken voor een rendementsdenken dat mensen vervreemdt van zichzelf en van elkaar. En de taal die overblijft is een kil, abstract en onverstaanbaar taaltje dat van elke menselijkheid gespeend is. We noemen het ook wel een Babylonische spraakverwarring. Over die ‘Babylonische spraakverwarring’ vertelt Genesis een uiterst actueel verhaal. Men wilde een stad bouwen met een toren tot in de hemel. Zo hoog mogelijk. ‘Opklimmen’ was het devies. Naam maken. Maar hoe hoger men kwam, hoe minder men elkaar kon verstaan. De spraakverwarring was compleet en Babel werd een feit. Babel betekent zoiets als ‘mengelmoes’: beeld van een geërodeerde samenleving vol dolende individuen, zonder inhoudelijk ijkpunt. Met Pinksteren gebeurt het exacte tegendeel. Daar waait het adem van geest. Een stem van liefde overmeestert een stel ontheemde mensen. Het is de stem die zegt: voor de vrijheid zijn jullie bedoeld. Niet om torens te bouwen die tot in de hemel reiken, niet om elkaar weg te concurreren, maar om vol vertrouwen elkaar tegemoet te treden als naasten. En die stem splitste zich in zeventig talen, zo wil de Joodse traditie. Opdat iedereen van deze bevrijding uit angstland kan horen in zijn eigen taal. Die stem maakt dat wij zelf spreken kunnen in een taal die ons uitleidt uit de vervreemding en ons verbindt aan elkaar. Daarover gaat het zondag. En we gaan er een feestje van maken. Met Niki Jacobs die met haar Jiddische liedjes de vredesengelen tevoorschijn zal zingen. En met Joël Boone die vol op het orgel gaat. Met daarna een zonnig plein om even iets te proeven van die verbinding. Dat de Pinkstergeest maar stevig zal waaien! Ad van Nieuwpoort | ||
lees meer » | ||
Deze Zondag
![]() Wat drijft je? Hoe mooi is het om ambities te hebben. Zonder ambities sta je stil. Als je nergens meer naar streeft, dooft elke passie. Dan wordt je leven kleurloos en doelloos. Maar als het in de ambitie alleen nog maar om de ambitie gaat, kan het je ook zomaar ten val brengen. Wij zien dat in carrière-planningen, maar ook in organisaties en bedrijven. Dan wordt de ambitie zelf het doel en ga je voorbij aan datgene wat je ambieert. Het woord ‘ambitie’ had dan ook in vroeger tijden dan ook een veel negatievere klank dan vandaag de dag. Ooit werd het vooral geassocieerd met eerzucht, met hang naar macht en erkenning. Voor je het weet wordt die ambitie je afgrond waarin je alles verliest waar je op hoopte en waar je van droomde. De figuur van Petrus wordt in het evangelieverhaal geschetst als een uiterst ambitieus mens. Waar de andere leerlingen veelmeer op de achtergrond blijven, is hij degene die zich wil waarmaken. Een ontroerende maar tegelijk ook tragische figuur. Deze Simon kreeg zomaar een nieuwe naam. Hij werd bij zijn roeping ‘Petrus’ genoemd. Hij moest en zou ineens een rots in de branding worden. Iemand waar je van op aan kunt. Maar hoe word je dat? | ||
lees meer » | ||
Deze Zondag
![]() Averechts De patronen in ons bestaan kunnen ons soms zo vastzetten dat we nog maar op een manier kunnen denken, leven en kijken. En als er niet af en toe iemand is die ons uit dat verkokerde leven wegtrekt, worden we verpieterde kasplantjes. Dan verdwijnt alle ontvankelijkheid en raken we meer en meer verdwaald in een eenzaam zelfgesprek. Elke creativiteit verbleekt en een verstard conservatisme is het resultaat. We kunnen alleen nog maar denken in onze eigen mogelijkheden en weigeren rekening te houden met dat het ook nog weleens anders zou kunnen. We zien het vandaag de dag op de vele eilandjes in onze samenleving gebeuren. Dat kon ook nog weleens te maken hebben met het feit dat wij steeds minder doen aan verbeelding. Als we onszelf niet meer willen laten storen of bekoren door de kunsten, of de kunsten degraderen tot een van de vele consumptieartikelen, dan drogen we op. We hebben een stem van buiten nodig. Een stem die wij zelf niet voor mogelijk houden. Die stem klinkt ook in het verhaal dat wij zondag uit de finale van het evangelie lezen. Na de grootse uittocht uit de dood, lijkt het gewone leven zich weer aan te dienen. De leerlingen van Jezus gaan maar weer vissen. Wat moeten ze anders? Het is het leven van de grauwe maandag dat zich weer aandient. Ze gaan vissen maar ze vangen niets. Hun leven lijkt vruchteloos te zijn geworden. Ze werken zich uit de naad, maar zonder enig effect. Maar dan is daar die stem aan de oever. Een stem aan de onmogelijkheid van het vastgelopen leven onttrokken. En die stem zegt: ga het eens anders doen. Denk verder dan je eigen verkokerde bestaan en werp je netten aan de rechterkant van het schip. Doe het eens averechts. En blijkbaar zijn de leerlingen hun ontvankelijkheid nog niet helemaal kwijtgeraakt en ze doen wat die stem zegt. Ook al herkennen ze hem niet. Ze laten zich leiden door die vreemdeling daar op de oever. Door iemand die zij denken niet te kennen. En dan ineens zijn de netten vol. Grote vissen worden gevangen. Wel honderd drieënvijftig. Zoveel, dat Petrus zich vol vertrouwen in de wateren van de zee stort om alle eendimensionaliteit van zich af te spoelen. Die man aan de oever blijkt een visser van mensen te zijn. Daarover gaat het zondag in de Duinzichtkerk. Voor wie zijn eenzame zelfgesprek wil laten verstoren. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
Deze Zondag
![]() De kunstwerken die u op de orde van dienst ziet, hebben betrekking op het volgende. Op 9 maart 1733 kwamen ongeveer 780 Lutherse Salzburger emigranten aan land ter hoogte van Schoondijke in het toenmalige Staats Vlaanderen, nu Zeeuws Vlaanderen, waar ik zelf vandaan kom. Eerder waren ze weggevlucht uit het dorp Dürrnberg in het Salzburgerland. De overheid daar was op instigatie van de Rooms katholiek bisschop een vervolging begonnen, waardoor het voor lutheranen steeds moelijker werd hun geloof te belijden. Mannen werden gevangen genomen, ze konden niet meer werken in de zoutmijnen, waardoor ook hun gezinnen verarmden. Uiteindelijk kregen de lutheranen en andere protestanten het bevel om te vertrekken. Ze werden verbannen, als ze al niet zelf vertrokken waren uit het gebied. Ze gingen dus op weg, ze moesten wel. De meesten kwamen ergens in Duitsland terecht, maar de zaak trok ook de aandacht van de Staten Generaal in de Nederlanden. Die hadden wel oren naar arbeidsmigranten die ze konden inzetten in gebieden waar werkvolk nodig was. Zoals in Zeeland en ook in Westelijk Staats Vlaanderen. Zodoende kwam dus ook een groep op uitnodiging in Westelijk Zeeuws Vlaanderen terecht. Of ze echt goed terecht kwamen is de vraag. Ja, ze waren vrij in hun godsdienstuitoefening. Maar verder was het leven van de vluchtelingen hard: het gebied was vol malaria en echt gastvrij waren degenen die hen opvingen niet. Maar zoals dat gaat in de geschiedenis: na verloop van tijd integreerden zij die het haalden en werd in Groede, in het land van Cadzand, een fraai kerkje gebouwd. Eeuwen van lutherse geschiedenis in Zeeuws Vlaanderen volgden. En als je in dat deel van Nederland een Duits klinkende achternaam zoals Eggel, Keijmel of Kurz draagt en toch al vele generaties in het gebied woont is de kans groot dat je van een familie uit Salzburg afstamt en dus lutherse voorouders hebt. Waarom ik dit vertel over die destijds op de vlucht werden gejaagd om redenen van hun geloof? Vandaag horen wij woorden van Jezus: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. ds Erwin de Fouw |
||
Deze Zondag
Deze Zondag
![]() De kunstwerken die u op de orde van dienst ziet, hebben betrekking op het volgende. Op 9 maart 1733 kwamen ongeveer 780 Lutherse Salzburger emigranten aan land ter hoogte van Schoondijke in het toenmalige Staats Vlaanderen, nu Zeeuws Vlaanderen, waar ik zelf vandaan kom. Eerder waren ze weggevlucht uit het dorp Dürrnberg in het Salzburgerland. De overheid daar was op instigatie van de Rooms katholiek bisschop een vervolging begonnen, waardoor het voor lutheranen steeds moelijker werd hun geloof te belijden. Mannen werden gevangen genomen, ze konden niet meer werken in de zoutmijnen, waardoor ook hun gezinnen verarmden. Uiteindelijk kregen de lutheranen en andere protestanten het bevel om te vertrekken. Ze werden verbannen, als ze al niet zelf vertrokken waren uit het gebied. Ze gingen dus op weg, ze moesten wel. De meesten kwamen ergens in Duitsland terecht, maar de zaak trok ook de aandacht van de Staten Generaal in de Nederlanden. Die hadden wel oren naar arbeidsmigranten die ze konden inzetten in gebieden waar werkvolk nodig was. Zoals in Zeeland en ook in Westelijk Staats Vlaanderen. Zodoende kwam dus ook een groep op uitnodiging in Westelijk Zeeuws Vlaanderen terecht. Of ze echt goed terecht kwamen is de vraag. Ja, ze waren vrij in hun godsdienstuitoefening. Maar verder was het leven van de vluchtelingen hard: het gebied was vol malaria en echt gastvrij waren degenen die hen opvingen niet. Maar zoals dat gaat in de geschiedenis: na verloop van tijd integreerden zij die het haalden en werd in Groede, in het land van Cadzand, een fraai kerkje gebouwd. Eeuwen van lutherse geschiedenis in Zeeuws Vlaanderen volgden. En als je in dat deel van Nederland een Duits klinkende achternaam zoals Eggel, Keijmel of Kurz draagt en toch al vele generaties in het gebied woont is de kans groot dat je van een familie uit Salzburg afstamt en dus lutherse voorouders hebt. Waarom ik dit vertel over die destijds op de vlucht werden gejaagd om redenen van hun geloof? Vandaag horen wij woorden van Jezus: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. ds Erwin de Fouw |
||
Deze Zondag
![]() Geen vroom kluitje Waar kun je nu eigenlijk van op áán? Op wie kun je vertrouwen? Het is een hoogst actuele vraag in onze samenleving, waar we in verschillende vertrouwenscrises tegelijk zitten – en ook in je persoonlijke situatie kan dat een dringende vraag zijn: wat is waar, wie is er betrouwbaar? Dat is verrassend genoeg dus ook de hamvraag in de aloude teksten van de bijbel: niet zozeer om een abstracte ‘waarheid’ gaat het, maar om betrouwbaarheid. Van wie kun je op aan: de farao of Mozes? De keizer of Jezus? Thomas, een van de leerlingen van Jezus, heeft Pasen gemist. Hij zat waarschijnlijk elders – misschien wel bij de mensen die het ook een beetje hebben opgegeven met al die ronkende teksten en mooie beloften. En daarom vertrouwt Thomas de mooie verhalen van de andere leerlingen nauwelijks. Mooipraterij waarschijnlijk, zo denkt hij. En daarom worden we op de zondag na Pasen zo met onze neus op vlees en bloed gedrukt. Net zoals de schilder Giovanni Galli (1585-1651) de kijker hier ook op nogal lugubere wijze in de rol van Thomas dwingt. 'Lijdensporno' noemen sommigen dat – en dat begrijp ik wel. Moet het hier nu over gaan, terwijl we nota bene net van dat mooie, lente-achtige verhaal van Pasen vandaan komen? Maar Thomas wil die wonden zien. Zou het kunnen zijn dat Thomas er zeker van wil zijn, dat dat hele Paasverhaal inderdaad echt begonnen was omwille van lijdende, gewonde mensen? Om mensen die op niemand meer vertrouwen? Die niks hebben aan een ‘harmonie der sferen’, aan meditatie of prachtige ideeën over het goede, ware en schone? Hij neemt geen genoegen met zoetsappige vroomheid of verinnerlijkte spiritualiteit. Hij wil zeker weten dat de wereld met haar wonden niet uit het oog wordt verloren. Zondag een dienst voor wie net als Thomas niet met een vroom kluitje het riet in wil worden gestuurd. Hartelijk welkom in de Duinzichtkerk! Mirjam Elbers |
||
Deze Zondag
![]() Paasleven uit liefde ‘Met de oorlog in Oekraïne staat ook onze vrijheid op het spel’, aldus onze minister Ollongren onlangs voor een zaal vol studenten. Hoe waar ook, dat roept wel de vraag op naar wat die vrijheid dan behelst. Is dat de vrijheid om drie keer per jaar op ski-vakantie te gaan? Of om zomaar te kunnen roepen wat je wilt roepen? Wat zijn vandaag de dag onze waarden waar we voor zouden willen vechten? Bij deze vragen staan we vaak wat verweesd te kijken. Niet bepaald een thema voor Tik-Tok. Hoe was het ook alweer? We zoeken naar een handleiding. Maar waar vinden we die? Wie het weet mag het zeggen. In het Paasverhaal van Johannes zien we Maria staan in de graftuin. ‘Toen het nog duister was’, tekent de verteller er veelzeggend bij aan. Alles waar zij voor leefde is weggevallen. En niets lijkt meer te herinneren aan wat er was. Haar referentiekader is weg. Het graf is leeg. Net als haar hart en haar ziel. Haar oorsprong en haar doel. Daar staat ze. Totaal verweesd en alleen. Vrienden van Jezus komen kijken en gaan ook weer terug naar waar ze waren. Maar Maria blijft achter. Daar staat ze. Maria als beeld van een verweesde samenleving. Maar dan is daar iemand die haar tranen ziet. Haar gemis. Haar doelloosheid en haar leegte. Een stem vraagt: Waarom ween je? Wat zoek je? En dan ineens klinkt daar in die godverlaten tuin haar naam. Maria! Iemand kent haar naam, blijkbaar. Zij is niet vergeten. Iemand weet wat zij is kwijtgeraakt. Iemand weet wat zij nodig heeft. En dan ineens begint het te dagen. Wie zij verloor is niet weg. Hij is er om haar uit de anonimiteit van haar bestaan weg te trekken. En haar te wijzen op de grote uittocht uit haar benauwende leegte. Haar te wijzen op wat ware vrijheid is: leven vanuit de liefde. In Maria worden wij op de Paasochtend aangesproken. Onze verloren ziel wordt gevonden in een tuin. Een nieuw menslievend referentiekader dient zich aan. Opdat wij opstaan en onze uitweg uit de benauwende leegte hervinden. Zo wordt het komende zondag Pasen en worden wij, als het even meezit, Paaskinderen. Vier het mee komende zondag met trompetgeschal dat al vroeg begint vanaf de toren. Vrolijk Pasen! Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Maskers af Hoe ingewikkeld kan het zijn om elkaar echt te bereiken? Wij geven onszelf maar moeizaam prijs uit angst voor het oordeel van de ander. Uit angst om geconfronteerd te worden met onze eigen kwetsbaarheid, onze mentale blessures en de onzekerheden waar we mee worstelen. We verschuilen ons liever achter allerhande veilige façades en maskers. Onze succesvolle loopbanen, onze vlammende anekdotes die het altijd goed doen, onze mooie huizen, onze merkkleding, onze auto’s, noem maar op… Wat kost het soms een moeite om elkaar echt te ontmoeten. Maar hoe indrukwekkend als ineens iemand achter zijn façade voorzichtig tevoorschijn komt, zich kwetsbaar maakt en bereikbaar. Hoe aanstekelijk kan het zijn als iemand zijn masker aflegt en zich daadwerkelijk laat ontmoeten. Daarover gaat het ook in het verhaal van David, komende zondag. Nu zijn koningschap openbaar wordt, verhult hij zichzelf achter een grote nieuwe wagen waarmee hij zijn God denkt te kunnen sturen. Met toeters en bellen wil hij Jeruzalem binnentreden. Dertigduizend man heeft hij voor zijn intocht verzameld. Maar het gaat mis. De wagen loopt vast. De ossen willen niet meer. En de priester valt dood neer. Zo moet het dus niet. Wil menselijkheid kunnen opbloeien, zal het anders moeten. David krijgt een tweede kans. Hij moet ontdekken dat niet hij de regie heeft, maar degene die zijn mensen bevrijdt uit de benauwdheid. Hij was het even vergeten maar heeft een stevige wake up call gekregen. Hij legt zijn koningsmantel af en onthult zich, zo staat er letterlijk. Het enige nog wat hij aan heeft is een linnen lijfrokje. De toeters en bellen zijn vervangen door de sjofar die muren doet vallen, zoals ooit bij Jericho, en maskers doorprikt. David danst voor de ark uit en komt zo zijn stad binnen. Net als die zoon van David op zijn ezeltje. Het is niet om aan te zien. Een koning met een priesterkleedje of zittend op een ezel. Maar alleen zo zal het lukken dat mensen weer bereikbaar worden voor elkaar. Komende zondag gaan de maskers af. Met Palmpasenstokken en Hinke de Groot, Sylvia Huijboom, Arjen Looijenga, Rembt Sickinghe, Jolijn Standhardt en Ard Warnink die belijdenis zullen doen van het geloof. Een mooier begin van de Stille Week kan ik niet bedenken. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Een speer en een waterkruikje Leven wij uit angst of uit vertrouwen? Als wij ons bestaan afpellen tot de kern, is dit misschien wel de belangrijkste vraag die wij onszelf en elkaar kunnen stellen. Het maakt nogal wat uit of wij de keuzes in ons leven nemen vanuit angst of vanuit vertrouwen. Het is een verschil van dag en nacht, van leven en dood. We zien deze dagen om ons heen en misschien ook wel in onszelf hoe op tal van fronten de angst regeert. We zijn eindeloos aan het reguleren en verzekeren om te voorkomen dat dingen misgaan. We zien dat bij onze overheid, we zien het in de zorg, in het onderwijs en het is ook in onze eigen haarvaten gaan zitten. En als we niet uitkijken zetten wij onszelf en elkaar gevangen in die angst en ontbreekt elke ruimte voor het ontspannen leven in vertrouwen. Die angst regeert ook in het hart van Koning Saul. In het verhaal van Samuël ontmoeten we een Koning die er helemaal door is geobsedeerd. Alles wat hij doet en zegt, komt voort uit angst. Maar we zien het pas scherp door de bril van die gezalfde David. David ontmaskert Saul doordat hij leeft in vertrouwen. We zien een wereld van verschil. En daarom wil Saul ook van die David af. Hij weigert in die spiegel te kijken. David vindt Saul in een spelonk. Hij slaapt. Hij kan niet meer. Het wil hem maar niet lukken David te doden. Daar ligt die angstige koning. Totaal kwetsbaar. En bij zijn hoofdeinde staat zijn speer in de grond gespietst. De speer waarmee hij David wil doden. En daarnaast een kruikje water. Teken van leven. David zou hem nu in één beweging kunnen doden. Maar hij doet het niet want hij is David. Het enige wat hij doet is: hij pakt Sauls speer en dat waterkruikje. Teken van de dood en van het leven, van een leven in angst en van een leven in vertrouwen. En als hij de volgende dag Saul ziet, houdt hij die speer en dat kruikje omhoog. Wat wil je nou, Saul? Leven in angst of waag je het met de belofte? Die speer en dat waterkruikje worden ons komende zondag voorgehouden. Om gaandeweg dat land van de angst uit te trekken en op weg te gaan naar een land waarin we kunnen ademhalen. In die richting zetten we ook twee kleine mensjes, Maya en Daniel, als wij hen in dat perspectief opdragen aan hem die ons in ruimte heeft gezet. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() De vreugde om het delen: over zondag Laetare Midden in de sobere veertigdagentijd delen we op zondag Laetare (‘Verheug u’, naar Jesaja 66, 10a) in de vreugde om de verwachting van Israël dat God vastendagen zal veranderen in blijde feestdagen vol vreugde en vrolijkheid. Daarom staat op deze zondag ons het beeld voor ogen van Jeruzalem, als stad van God, dat wil zeggen: plaats van ontmoeting tussen God en zijn volk en, van daaruit de volken. Meervoud, dus. Het gaat vanuit Israël om het heil van de wereld in zijn geheel. De profetenlezing uit Zacharia 98: 19-23) reikt dit aan als een godsspraak die hij verder moet geven. “Maar”, zegt hij erbij: let wel: “houd de vrede en de waarheid in ere!” Ook het Johannesevangelie gaat verder met het thema van de volken die delen in het perspectief op het koningschap van God, zoals dat oplicht in Jezus die uitdeelt van Gods heil. Hij laat vijfduizend mensen eten van vijf broden en twee vissen. Onmogelijk, natuurlijk, maar waarom gebeurt het dan toch? God deelt zijn heil uit te midden van alle beperkingen in deze wereld en dit leven die ons zo vaak doen twijfelen en wanhopen en ons met Gerard Reve doen verzuchten: “Dat koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?” Jezus wijst ons volgens Johannes de geloofsweg uit deze volstrekt herkenbare uitroep. En het begint met een jongen die niks anders bij zich heeft dan dus die vijf broden en twee vissen. Johannes zet ons in de schoenen en dan ziet de wereld er ineens toch anders uit! Graag tot zondag! Erwin de Fouw, bijstand in het pastoraat |
||
Deze Zondag
![]() Reuzen Iedereen kent wel een reus in zijn leven. Van die zaken waar je pijn in je buik van krijgt. Dingen die je leven overschaduwen. Dat immense conflict waarin je verwikkeld bent geraakt. Of die ziekte die op loer ligt om je beet te nemen. De dood die zomaar je leven binnen dendert. Of je huwelijk waarvan je het gevoel hebt dat het mis gaat. Die spookachtige zorgen om je kinderen, je kleinkinderen. Of verder van huis: die reusachtige wereldproblemen waar maar geen oplossing voor is. Dat dodencijfer in Turkije en Syrië dat almaar oploopt. Die immense dreiging op ons eigen continent. Antisemitische teksten op het Anne Frankhuis. Het staat misschien wat op afstand, maar tegelijk zijn het de reuzen die ons beeld van deze tijd zo kunnen bepalen. Die reuzen kunnen zomaar alles bezetten in je hoofd en in je hart. En als je niet uitkijkt ga je net zo praten als die reus. Lijkt er voor andere woorden geen ruimte meer. Het verhaal van aanstaande zondag wordt beheerst door een reus. Een wanstaltig scheldend monster. Als hij een stap zet, dan dreunt de aarde. Een doodsreus is het die alles kapot wil maken wat menselijk is. Alles aan hem is bovenmaats. Goliat is zijn naam. Een onmens die iedereen vastzet in de angst. Een pseudo-god waar iedereen van in de greep is. En niemand durft wat te doen. Niemand durft dit beest in de bek te kijken als hij in dat donkere doodsdal loopt te vloeken. Het volk kijkt naar de koning, maar koning staat te bibberen op zijn benen. Niemand durft dit monster aan. Maar Goddank is daar dat schaapherdertje David. Hij komt wat eten brengen voor zijn broers. En als hij de angst ziet in de ogen van zijn broers, verbaast hij zich. Dit laten we toch niet gebeuren? We laten ons toch niet beetnemen door zo’n ‘voorhuid’? Maar niemand snapt David. Laat die vooral teruggaan naar zijn schapen. Wat moet die hier? Hij neemt de reus niet ernstig genoeg. Toch laat David zich niet wegsturen. ‘Een mens mag zijn moed niet verliezen door zo’n reus’, zo roept hij. En hij gaat het aan. Niet met tanks en met kanonnen, maar met vijf tora-steentjes. Dat moet genoeg zijn. Tegengif tegen de dood en de angst. De reus moet om hem lachen. Maar één steentje is genoeg om die reus omver te krijgen. Het woord van liefde en bevrijding acht Davidje het beste wapen tegen alle reuzen en angstspoken in ons leven en in onze wereld. Een schaapherder doet het ons voor. Laten we van die steentjes maar eten en drinken rond de tafel van de uittocht, aanstaande zondag. Het helpt vast. Ad van Nieuwpoort
|
||
Deze Zondag
![]() Harpspel tussen de brokken Menselijk leven tussen de puinhopen. Dat is waar we deze dagen mee geconfronteerd worden. Beelden die niet te doen zijn. Het gewone leven aan stukken en brokken. Ik kom maar niet los van dat beeld van die vader die de hand van zijn vijftienjarige dochter onder het puin niet los kan laten. En dat andere beeld van dat meisje dat werd geboren toen alles in elkaar stortte. De navelstreng nog vast aan haar dode moeder. Niet te denken. Dat meisje leeft nog. Wat zal haar toekomst zijn? Leven tussen de brokstukken. De verleiding is groot om er een romantische metafoor van te maken. Geschetst vanuit een leunstoel. En tegelijk weet ik: hier gaat het wel over. Ook in de schriften van Mozes en Jezus. Over leven gered uit de brokstukken van dood en dreiging. Verhalen die zich, oog in oog met de ramp, niet willen neerleggen bij de chaos maar zich uitstrekken naar tekenen van hoop. Verhalen die, als je goed luistert, klinken als het zachte harpspel van de gezalfde David voor een in kwade machten gevangen mensheid. Daarover gaat het aanstaande zondag. Te midden van de dreigingen van Amalek, het monster dat onze broze menselijkheid kapot wil maken, is daar ineens weer die oude profeet Samuël. Hij is op weg gegaan met een kruikje olie. In Bethlehem moet iemand zijn die het verhaal van hoop verder moet brengen. Want met de koning die het volk wilde, wordt het niets. De angst regeert en niemand grijpt in. In Bethlehem treft de oude profeet zeven vitale mannen aan. Zonen van Isaï. Ze staan klaar om verkozen te worden. Ze hebben hun beste pakje aangetrokken. Hun cv’s opgeschoond. Het is verkiezingstijd, zo lijkt het. En de profeet is al meteen onder de indruk. Hij kijkt naar de buitenkant, maar ziet het hart over het hoofd. Geen van de zeven mannen zijn het. Het moet iemand anders zijn. Degene waar niemand het van verwacht. Ergens in de verte bij de schapen. Een herdertje met stront aan zijn schoenen. Die moet het zijn, zegt een stem. En als die rossige David is gezalfd tot tegenkoning dan moet hij naar koning Saul. De koning die gevangen zit in angst en boosheid. Daar moet die schaapherder naar toe. Om een donderpreek te houden? Om hem eens goed te waarheid te zeggen? Nee, om te spelen op de harp. Dat is wat Davidje gaat doen. En niets anders. In een wereld vol dreiging, angst en onzekerheid horen we, als we goed luisteren, in de verte het harpspel van een schaapherder. Zijn spel brengt een nieuwe wereld dichterbij. ‘Het gaf Saul verademing van geest’, zo staat er. Ik hoop dat dit voor ons ook geldt, komende zondag. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() De slaaf in ons Hoe word je van een slaaf tot een vrij mens? En dan heb ik het even niet over de slaaf uit een ver verleden, maar over de slaaf die in ons huist. Dat onuitroeibare verlangen naar een sterke leider, een leidend systeem, een zichtbare waarheid. Casper Thomas noemt ‘de autoritaire verleiding’. We zien het om ons heen deze dagen. Maar het ligt veel dichter bij ons dan wij denken. Het is het leven dat het niet kan uithouden met vragen maar smacht naar heldere antwoorden. Het leven dat wil geloven in zekerheden. Dat hunkert naar voorgeprogrammeerde loopbanen en levenspaden. Het is de behoefte naar het gemakkelijke leven. Een behoefte waar de markt graag en handig gebruik van maakt. En voor je het weet ben je een slaaf. Hoe word je van een slaaf tot een vrij mens? Dat is misschien wel de centrale vraag van de Hebreeuwse Bijbel. Dat uit de slavernij bevrijde volk moet stapje voor stapje leren wat bevrijd leven is. En dat betekent dat je je niet meer laat leiden door voorgeschreven dictaten, maar je het geheim van ware vrijheid op het spoor komt. Het grote adagium van de Tora is immers: Blijf bij je bevrijder! In wat je doet en wat je zegt. Maar in het verhaal van aanstaande zondag houdt het volk het daarmee niet uit. Hoe herkenbaar. Ze willen een koning. Een zichtbare. Iemand die zegt wat ze moeten doen. Niet een één of ander vaag visioen, maar gewoon helder een zichtbare, sterke leider. Een waarheid waar je tenminste wat mee kan. Niet dat ingewikkelde waar je eindeloos zelf bij na moet denken. Maar iemand die voor jou de weg uitstippelt. Die al jouw vragen beantwoordt en al jouw problemen oplost. En die je het liefst ook nog een leaseauto geeft. Zoiets. De profeet Samuël schudt zijn hoofd. Hij probeert het volk nog te herinneren aan de koning die hen vernederde in de slavernij van Egypte. Van wie ze juist bevrijd zijn om te worden tot bevrijde mensen. Maar het heeft geen zin. Het volk wil net als al die andere volken een koning. En dan liever niet bij de gratie Gods, maar zo eentje wiens wil wet is. Eentje die onze oorlog voert. JHWH geeft toe. Ze krijgen de koning die ze verdienen. Ook dat hoort blijkbaar bij die leerweg. Maar hij heeft ook nog iets anders op het oog. Dat is voor later. Iemand uit Bethlehem. Iemand die niet met stevige spierballen komt en met gemakkelijke oplossingen, maar iemand die kopje onder gaat. Iemand die zal laten zien dat bevrijding uit slavernij wel degelijk mogelijk is. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() De slaaf in ons Hoe word je van een slaaf tot een vrij mens? En dan heb ik het even niet over de slaaf uit een ver verleden, maar over de slaaf die in ons huist. Dat onuitroeibare verlangen naar een sterke leider, een leidend systeem, een zichtbare waarheid. Casper Thomas noemt ‘de autoritaire verleiding’. We zien het om ons heen deze dagen. Maar het ligt veel dichter bij ons dan wij denken. Het is het leven dat het niet kan uithouden met vragen maar smacht naar heldere antwoorden. Het leven dat wil geloven in zekerheden. Dat hunkert naar voorgeprogrammeerde loopbanen en levenspaden. Het is de behoefte naar het gemakkelijke leven. Een behoefte waar de markt graag en handig gebruik van maakt. En voor je het weet ben je een slaaf. Hoe word je van een slaaf tot een vrij mens? Dat is misschien wel de centrale vraag van de Hebreeuwse Bijbel. Dat uit de slavernij bevrijde volk moet stapje voor stapje leren wat bevrijd leven is. En dat betekent dat je je niet meer laat leiden door voorgeschreven dictaten, maar je het geheim van ware vrijheid op het spoor komt. Het grote adagium van de Tora is immers: Blijf bij je bevrijder! In wat je doet en wat je zegt. Maar in het verhaal van aanstaande zondag houdt het volk het daarmee niet uit. Hoe herkenbaar. Ze willen een koning. Een zichtbare. Iemand die zegt wat ze moeten doen. Niet een één of ander vaag visioen, maar gewoon helder een zichtbare, sterke leider. Een waarheid waar je tenminste wat mee kan. Niet dat ingewikkelde waar je eindeloos zelf bij na moet denken. Maar iemand die voor jou de weg uitstippelt. Die al jouw vragen beantwoordt en al jouw problemen oplost. En die je het liefst ook nog een leaseauto geeft. Zoiets. De profeet Samuël schudt zijn hoofd. Hij probeert het volk nog te herinneren aan de koning die hen vernederde in de slavernij van Egypte. Van wie ze juist bevrijd zijn om te worden tot bevrijde mensen. Maar het heeft geen zin. Het volk wil net als al die andere volken een koning. En dan liever niet bij de gratie Gods, maar zo eentje wiens wil wet is. Eentje die onze oorlog voert. JHWH geeft toe. Ze krijgen de koning die ze verdienen. Ook dat hoort blijkbaar bij die leerweg. Maar hij heeft ook nog iets anders op het oog. Dat is voor later. Iemand uit Bethlehem. Iemand die niet met stevige spierballen komt en met gemakkelijke oplossingen, maar iemand die kopje onder gaat. Iemand die zal laten zien dat bevrijding uit slavernij wel degelijk mogelijk is. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]()
Roeping ‘Practice what you preach!’ In ongeveer alle managementboekjes over leiderschapsstijlen komen wij dit devies tegen. Als jij wilt dat jouw bedrijf of jouw organisatie de missie nastreeft die jij voor ogen hebt, laat dan zelf zien hoe het in de praktijk werkt. We horen het op vele fronten. Ook deze weken binnen Europees verband. Hoe denk je gezaghebbend te kunnen zijn als je zelf ten prooi valt aan corruptie? Caroline de Gruyter benoemde het onlangs na de ‘Qatar-gate’ zo: ‘Er rest ons maar één oplossing: zelf onkreukbaar worden!’ Vertrouwen winnen is ingewikkelder dan het verspreiden van moreel verval. De priesters maken er een potje van, zo gaat het verhaal van Samuël. Ze vullen hun zakken met wat voor de tempel bestemd is. En daarmee verliezen zij niet alleen hun gezag, maar gooien ze ook het verhaal waar zij voor staan te grabbel. We zien het in de kerk, in de politiek en in het bedrijfsleven. Het gevolg is dat elk gezag gewantrouwd wordt. En niemand het meer waagt om met een visie te komen. Het woord is schaars, zo staat te lezen, en het visioen is ver te zoeken. De priester is letterlijk en figuurlijk blind en de zon lijkt definitief onder te zijn gegaan. Maar zo staat er: de Godslamp was nog niet gedoofd. Ergens in die donkere wildernis van wantrouwen en gebroken gezag, brandt een lampje. De meesten zien het over het hoofd, maar het lampje dat daar brandt, is het uitgangspunt voor hoop en een nieuw perspectief. Terwijl iedereen de weg kwijt is, klinkt daar een stem die roept. Samuël heeft geen idee wie daar roept. En ook de priester komt er niet op. Maar die roepstem blijft maar klinken. Tot viermaal toe. En pas de vierde keer wordt het begrepen. Dit is niet een stemmetje vanbinnen. Hier klinkt een stem die de kleine Samuël bij name kent. En hem oproept om niet te blijven hangen in wat mis gaat, maar om op te staan en profeet te worden. Samuël wordt geroepen. En het eerste wat hij doet is: hij opent de deuren en de ramen van de tempel. In dat oude instituut waar niemand meer in gelooft, moet een nieuwe wind gaan waaien. Dat lampje moet gaan worden tot een lopend vuurtje dat ons aanzet om te doen waartoe wij zijn geroepen. We worden komende zondag bij onze naam geroepen. Het enige dat ons te doen staat is: goed horen! Dat er maar een nieuwe wind gaat waaien. Ook door onze levens. Ad van Nieuwpoort
|
||
Deze Zondag
![]() Hanna ‘Succes is het dominante narratief, terwijl we zeker weten: het is onzin, want je sterft’, aldus acteur en schrijver Ramsey Nasr vorige weekend in een openhartig interview in de Volkskrant. ‘We zijn niet eens in staat om over ons eigen idee van groei en onsterfelijkheid heen te stappen. Succes is dus hoogst relatief’. Met dit thema zet ook het grote profetenboek Samuel in, dat wij de komende weken gaan lezen. Over twee vrouwen gaat het. Over Peninna en over Hanna. Twee manieren van leven, zou je het kunnen noemen. Peninna betekent zoiets als ‘parel’. Zij glanst van zichzelf. Zij leeft een succesvol, vruchtbaar leven. Kinderen in overvloed heeft ze. Ze steelt de show met haar glansrol. In de naam Hanna zit het woord dat wij meestal met ‘genade’ vertalen. Zij glanst niet van zichzelf. Zij leeft een leven van het grote ontberen, het gemis, het niet hebben. Zij verwacht het van iets anders, van iemand anders. Ze is niet zo van de oppervlakkige feestjes. Ze weent. En ze weent niet alleen om haar eigen toekomstloosheid, ze weent omdat ze de pijnlijk leegte ziet achter de succesverhalen van haar volk. Zij ziet wat niemand ziet: het Woord is schaars en een visioen is ver te zoeken. Hanna staat voor degene die zich niet laat verleiden tot het narratief van het succes. Hanna is te vinden in de tempel waar zij haar nood klaagt. Maar de gevestigde religie ziet haar nood over het hoofd. De priester kan niet verder kijken dan zijn eigen borrelglaasje diep is. Maar Hanna laat zich niet uit het veld slaan. Zij wordt uiteindelijk de bron van het licht dat in tijden van schaarste ver te zoeken is. Zij vertrouwt op de epifanie. Dat geeft haar moed en doet haar haar rug rechten. Die Hanna hebben we hard nodig in deze dagen van mentale schaarste. Zij biedt ons een veel duurzamer narratief dan het dominante narratief van succes. Zij gaat ons komende zondag voor. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Kerst
![]() Gewonden in doeken… Wij zijn onze beschermlaag kwijtgeraakt. Zo lijkt het. In toenemende mate zijn we mentaal kwetsbaar aan het worden. ‘Onze mentale conditie is in verval geraakt en we missen de weerbaarheid om de uitdagingen van nu het hoofd te bieden’, zo schrijft ook psychiater Esther van Fenema in haar recent verschenen boek ‘Het verlaten individu’. We worden 24/7 overspoeld door prikkels en kunnen die niet meer stoppen, laat staan selecteren. Onze obsessie met veiligheid, deze dagen, zou nog weleens te maken kunnen hebben met onze verlatenheid. Met het gebrek aan een goede handleiding voor het leven. We doen stoer en we verzamelen om ons heen tal van zaken om goed voor de dag te kunnen komen, maar we blijken maar al te vaak dolende, kwetsbare zielen. We wanen ons autonome goden, maar diep vanbinnen hunkeren we naar een beetje erkenning en liefde. In het Kerstverhaal wordt het kind in doeken gewonden. Dat detail is volgens de engelen van boven hét teken van de geboorte van de bevrijder. Een hulpeloos kwetsbaar wezentje wordt bekleed. De verlatenheid wordt opgeheven. Het beeld is ontleend aan de Babelprofetie van Ezechiël. Daar is zomaar een kind in het veld geworpen. Zonder zorg, zonder liefde. Totaal verlaten. Beeld van een dolende mensheid zonder liefde, zonder handleiding, zonder verhaal. Maar dat kind wordt niet aan zijn lot overgelaten. Het blijft niet onopgemerkt maar wordt gezien. Iemand heeft zijn liefdesblik op dat kind laten vallen en wikkelt dat verlaten leven in beschermende doeken. Zoals wij in de Kerstnacht worden gewikkeld in dit verhaal. Want in dat hulpeloos verlaten kind gaat het over ons. Over dat kind in ons. Dat hunkert naar een beetje aandacht, naar erkenning en liefde. Het wordt deze dagen in ons midden gelegd met een dringend appèl. Dat wij geliefde mensen worden in een wereld waar zo vaak het licht uitgaat en de leugen regelmatig regeert. Als wij weten dat ons verlaten leven is gewikkeld in beschermende doeken, krijgen wij lef om te leven van de hoop. We gaan het vieren met Kerstavond, Kerstnacht en met Kerstochtend. Even worden als kinderen, dat is het idee. Met bekende klassiekers, een Kerstspel op de ochtend en ontroerende vioolklanken. Gezegend Kerstfeest wens ik u! Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Over regen en recht Deze vierde Adventszondag heet 'Rorate/ regent/dauwt, hemelen (gerechtigheid), naar de antifoon die genomen is uit Jesaja 45: 8a: "Hemel, laat gerechtigheid neerregenen, laat haar neerstromen uit de wolken en laat de aarde zich openen en ook het rechtdoen ontspruiten." Het zou een preek waard zijn, deze korte tekst. Maar we richten ons vandaag op één van de vrouwen uit de geslachtslijn van Jezus, zoals Matteüs die vermeldt in de proloog van zijn evangelie. Het gaat om Tamar, de Kanaänitische schoondochter van Juda. Hier alvast even de voorgeschiedenis van wat aan ons schrift gedeelte vooraf gaat. Tamar is weduwe geworden van haar man Er, de oudste zoon van Juda. Zonder een zoon van hem te hebben gekregen, waardoor zijn bloedlijn dood loopt. Tenzij, zoals geboden volgens de Torah, haar zwager Onan met haar trouwt en bij haar kinderen (zonen) verwekt. Die zouden dan gelden als de nakomelingen van Er, waardoor zijn lijn toch doorgezet kan worden. Maar daar zit Onan dus niet op te wachten. Hij wil wel de lusten, maar niet de lasten, die bovendien ook nog eens tot zalige nagedachtenis zijn van zijn overleden broer en hemzelf niets opleveren. Enfin, vandaar dus de onanie... Ook hij sterft en Juda stuurt Tamar dan maar terug naar haar vader om daar te wachten totdat zijn derde zoon, Sela, volwassen geworden is. Maar dat doet hij dus niet. Te bang om ook die jongen te verliezen. Ik snap die man wel. Maar Tamar doorziet het uitstel en neemt dan zelf maar het heft in handen. Als de inmiddels zelf weduwnaar geworden Juda naar Timna gaat om zijn schaapskudden te bekijken, posteert Tamar zich, verscholen achter een sluier langs de route. Juda ziet haar aan voor een hoer, van wier diensten hij wel gebruik wil maken. Na het verstrijken van de rouwperiode is hij immers weer een vrij man? Nadat ze twee garanties heeft veilig gesteld: een snoer met zijn zegel en zijn staf, krijgt ze precies wat ze wil: ze wordt zwanger van de vader van haar overleden man. Dan had hij haar maar aan Sela moeten geven... Als wij de draad van het verhaal oppakken is de situatie een stuk grimmiger geworden. De situatie van de vrouw is door alle eeuwen heen kwetsbaar geweest en ook Bijbelse tijden zijn daar helaas lang niet altijd een uitzondering op geweest. Je kunt ons verhaal lezen als een aanklacht hiertegen en als een goocheme en succesvolle poging van Tamar om hier zelf haar lot in eigen handen te nemen. Met de bewijzen van Juda's vaderschap in handen, weet ze zichzelf van de brandstapel te redden en brengt ze een tweeling ter wereld die de lijn van zowel Juda als Er voortzet. Zo geschiedt er toch recht, al heeft deze dappere vrouw daar al haar vernuft en ook listigheid voor nodig. Bij alle humor en verwondering om de knappe verhaallijnen, is het verhaal toch ook een aanklacht tegen wat vrouwen de tijden door, tot in de onze, is aangedaan. Tamar vindt beschutting achter de sluier en maakt er gebruik van dat zij door Juda voor hoer wordt aangezien. In Iran worden vrouwen gedwongen een sluier te dragen, omdat ze anders voor hoer worden uitgemaakt. Hoe dan ook is het in al zijn gelaagdheid zowel een wrang verhaal als een verhaal dat toch de toekomst openbreekt. Tot in Jezus leeft zij door. En in zijn moeder Maria ontmoeten we weer iemand voor wie een nette familie zich in die tijd misschien zou schamen, en nog wel, misschien, wie zal zeggen of wij zoveel minder bekrompen zijn? Maar God kijkt anders. Als mensen de toekomst blokkeren, zet hij ons op zijwegen die naar Zijn toekomst leiden. Regent, hemel, gerechtigheid. mooie naam toch, voor deze zondag. Laat het maar gieten, regen is zegen! Graag tot zondag. Ds Erwin de Fouw |
||
Deze Zondag
![]() Ster ‘Ze willen dat ik zwijg, maar zolang ik leef leg ik me daar niet bij neer’. Aan het woord is Ilja Jasjin, al sinds zijn tienerjaren actief binnen de Russische oppositie. Omdat hij zich kritisch had uitgelaten over de oorlog die Rusland ontketende, werd deze week negen jaar strafkolonie tegen hem geëist. Zijn reactie: ‘Beter tien jaar achter de tralies doorbrengen en een eerlijk mens blijven, dan zwijgend door de grond zakken van schaamte voor het bloed dat onze regering vergiet’. Deze negenendertigjarige Ilja leeft niet met de berustende filosofie dat je moet loslaten wat je toch niet kan veranderen. Ook is de tegelwijsheid ‘De mens wikt, God beschikt’ niet aan hem besteed. Hij wil tot aan zijn dood laten zien dat het angstsysteem waarin hij gevangen zit niet het laatste woord heeft. In het verhaal van Matteüs wordt in een door angstwekkende machten bezette wereld een kind gelegd. Hij die wel ‘zoon van David’ wordt genoemd. Redder, bevrijder. Niet door mensen bedacht en gemaakt, maar aangewezen door een verlichtende ster in een pikdonkere nacht. Een ster die door zijn eigen mensen niet wordt opgemerkt, maar gezien wordt door mensen op zoek naar licht. Teken van een andere koning. Teken van een andere, bevrijde wereld. Een Koning der Joden die gaat laten zien dat het anders kan. Dat kan de bezettende macht niet hebben. De Koning van de bestaande orde is in paniek. Hij ziet zijn macht bedreigd door een kind dat nog weleens een tegenkoning zou kunnen worden. Als een Davidje tegenover Koning Saul. Jozef en Maria moeten uitwijken naar Egypte om te ontkomen aan de grote kindermoord. De angstkoning Herodes krijgt weerwoord van een kind. En hij doet er alles aan om dat weerwoord te elimineren. Maar die zoon van David is niet klein te krijgen. Zelfs door de dood niet. De bestaande machten krijgen hem niet te pakken. Liefde en hoop zijn sterker dan angst en dood, zoveel wordt duidelijk. En daarom zien wij die Ilja Jasjin ook glimlachend in zijn kooi staan met het vredesteken. Hij weet: dit systeem van angst gaat het niet redden. En zal ooit vallen. Misschien is hij wel geïnspireerd door die ene ster aan de gitzwarte hemel. Die ster gaat komende zondag ook ons voor. Om ons uit onze angst te tillen en ons te voeden met hoop en goede moed. Het daagt al in het Oosten. Zien we het? Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Uit je bubbel Hoe kom je uit je bubbel? In onze welvarende streken ervaren mensen hun leven vaak als een project waarin zoveel mogelijk eigen plannen en wensen tot vervulling moeten komen. Er worden zelfs lijstjes gemaakt van stappen die gezet moeten worden, wil het leven een beetje geslaagd zijn. Werkgevers werken daar maar al te graag aan mee. Het is immers een goed middel om mensen aan je te binden. Maar hoezeer kunnen die plannen en stappen niet ook worden tot een kooi waar je jezelf in opsluit? En blijken die plannen vaak helemaal geen eigen plannen te zijn, maar eerder algemeen wenselijke draaiboeken waaraan je jezelf hebt onderworpen? Elke verrassing is een storing en als een plan mislukt, breekt een existentiële crisis uit. De Jozef uit het evangelie naar Matteüs had ook een plan. Aanvankelijk natuurlijk een heel mooi plan: samenleven met zijn Maria. Hoe kan het mooier? Maar dan gaat het mis. Het loopt anders. Maria blijkt zwanger. Hoogst opmerkelijk, want zijn zaad is er niet aan te pas gekomen. In zijn voorgeschiedenis is het wel meer misgegaan, zo suggereert de verteller. Maar dit moet omzeild worden, want het past niet. Het voldoet niet. Als Jozef echter op het punt staat zijn Maria weg te zenden, ‘omdat hij haar niet te schande wilde maken’, gebeurt er iets van een andere orde. Jozef droomt. En in die droom wordt er ingebroken in zijn bubbel, zou je kunnen zeggen. Er gebeurt iets dat hij zelf niet gepland had en niet voor mogelijk had kunnen houden. Iets uit de hemel. Een ondenkbaar geheim dient zich aan. Hoezeer hij ook is uitgeschakeld als verwekker: hij krijgt ineens een rol te spelen die hij nooit voor mogelijk had kunnen houden. Hij krijgt een beslissende rol te spelen in een geschiedenis die een bevrijdingsgeschiedenis zal blijken te zijn. Advent leert ons ontvankelijk te worden voor het onvoorziene en het ongeplande. Bij uitstek een tijd om eens even uit je bubbel te breken. Er is namelijk iemand op komst die ook wel ‘bevrijder van mensen’ wordt genoemd. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Vergeving We leven in tijden van blaming en shaming, zo lijkt het. Het zal ongetwijfeld te maken hebben met de buitenproportionele eisen die wij aan onszelf en aan anderen zijn gaan stellen. Een overspannen werk- en leefklimaat zorgt ervoor dat wij elkaar voortdurend de maat nemen of juist zelf ontsporen. Tegelijk worden fouten, misstappen, onheus gedrag genadeloos afgestraft. Daarachter schuilt het waanidee dat het leven ‘kreukelloos’ zou kunnen zijn. En dat wij allemaal moeten passen in de perfecte mal waarin wij onszelf en anderen persen. Zoals de gebitjes van onze pubers allemaal in een perfecte vorm gegoten moeten worden, zo ook ons leven. En het gevolg is dat er voor vergeving en mildheid nauwelijks meer plaats is. ‘Vergeving’ is een zeldzaam fenomeen geworden. Ook in bepaalde delen van de kerk is dit kind met veel orthodox badwater weggespoeld. Maar een samenleving waarin vergeving niet meer wordt gekend en geoefend, daar is kortsluiting aan de orde van de dag. Zowel maatschappelijk als persoonlijk. Als de aartsvader Jakob is gestorven en begraven komt ineens bij de broeders van Jozef de angst weer bovendrijven. Nu vader dood is, vrezen ze opnieuw voor wraak vanwege wat zij jaren geleden hebben misdaan. Terwijl Jozef nog zo had gezegd dat het kwade ten goede was gekeerd en er opnieuw begonnen kon worden, is de angst voor vergelding blijven liggen op de bodem van hun ziel. Hoe kan het verleden toch een mens achtervolgen! Ook al is alles uitgesproken en is vergeving aangezegd? Het verhaal van Jozef geeft het op een indrukwekkende manier taal. Zo gaat dat dus tussen mensen. Je denkt verder te kunnen met elkaar en met jezelf en ineens is dat geschonden verleden daar weer. ‘Vrees niet!’, zo zegt Jozef opnieuw, ‘God heeft het omgerekend ten goede…’. En daarmee troost hij hen. Opdat zij verder kunnen. Over die troost in hooggespannen tijden gaat het op de zondag van de eerste advent. Met natuurlijk dat woord van de profeet erbij. Ruimte voor vergeving en opnieuw beginnen. We vieren het aan de tafel van de uittocht waarvan de kist van Jozef een teken is. Opdat er geweten wordt van een uitweg uit alles wat ons belast. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Niet tevergeefs Waar hebben mensen het meeste spijt van op hun sterfbed? De Australische Bronnie Ware was jarenlang verpleegkundige in een hospice en hoorde dagelijks steeds dezelfde dingen waar mensen in de laatste fase van hun leven spijt van hadden. Ze schreef erover in het veelgelezen boek The Five Regrets of the Dying. Bovenaan het lijstje staat de spijt over een leven dat vooral wilde voldoen aan de verwachtingen van anderen. Waar de meeste mensen ook spijt van hebben is dat ze te hard hebben gewerkt en veel te weinig hun vriendschappen hebben gekoesterd. Of dat er te weinig gesproken is over gevoelens, wat werkelijk aan het hart gaat, wat echt belangrijk is. Bronnie Ware ziet deze spijtbetuigingen als een wake up call voor het leven. Misschien is dat deze zondag het verhaal over de dood van de oude vader Jakob ook wel. Hij is afgedaald naar Egypte vanwege zijn zoon Jozef. Die maakte dat doodsland tot een land van brood en zorgde voor leven in magere jaren. Maar vader Jakob voelt dat hij gaat sterven. En wil zijn laatste woorden graag met Jozef delen. Laatste woorden op een sterfbed. Wat een zegen als die er nog kunnen zijn. En wat hard en onaf als het daaraan moet ontbreken. | ||
lees meer » | ||
Deze Zondag
![]() Eneas en Tabita Onze tijd lijdt aan verlammingsverschijnselen. Je merkt het op alle fronten. Door grote onzekerheid over de toekomst schieten we met z’n allen in een kramp. Of het nu gaat om de gevolgen van die almaar voortdurende oorlog, de schrikbarende toestanden rond Ter Apel, de impasse rond de landbouwsector of het ontbreken van moed om structurele veranderingen door te voeren waar deze crisis juist nu om vraagt. En verlamming heeft te maken met angst. Angst misschien wel om te moeten verliezen wat je hebt of waar je zeker van bent. Angst om bekende en veilige kaders te doorbreken. Ook in ons vaak eenzame individuele leven speelt die verlamming ons parten. Met als gevolg dat we stil komen te staan en afwachten zonder zelf in actie te komen. Aanstaande zondag klinken er twee namen. Eneas, genoemd naar de Trojaanse held die van Troje naar Rome zwierf, is verlamd. Hij ligt al meer dan zeven jaar op zijn bed. Hij kan geen kant op. Zijn rusteloze bestaan is geëindigd in een verlamming. In deze Trojaanse held gaat het om een verlamde wereld. Vastgeklonken aan structuren waar op geen enkele manier meer uitgebroken kan worden. En even verderop ligt Tabita. De kerk is haar Hebreeuwse naam vergeten en noemt haar Dorkas. Een vrouw die laat zien dat deze wereld anders kan. Toonbeeld van goede daden. Aangeraakt door het visioen van de onmogelijke mogelijkheid. Maar Tabita is dood. Er zit geen leven meer in. Het is de kerk op zijn eind. Zij heeft geen woord meer voor die verlamde wereld van Eneas. Eneas en Tabita: een verlamde wereld en een ten dode opgeschreven kerk. Maar als de apostel Petrus zijn eerste stappen zet in de richting van die woelige volkerenwereld treft hij deze twee mensen aan. Eneas en Tabita. En door zijn verschijning gebeurt er wat. Deze twee vastgeklonken mensen worden verbonden met de opstandingskracht van Jezus. Leven breekt door gesloten kerkers. Waar verlamming is, daagt opstanding en waar doodsheid het einde lijkt, breekt nieuw leven aan. Ondenkbaar natuurlijk. Maar hoe mooi als ook wij daardoor worden aangeraakt. We hopen het mee te maken aanstaande zondag. Met voor het eerst onze nieuwe cantor-organist Henny Visscher. En een hele club tieners die na de dienst de zomer vaarwel gaan bowlen. Dat de Paasgeest maar weer mag gaan waaien! Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Wat gebeurt er als iemand uit zijn veilige en bekende hokje breekt? Zijn baan opzegt? Een andere koers gaat varen? Hij kan meestal niet meteen op applaus van zijn omgeving rekenen. Als iemand kiest voor een andere weg dan roept dat bij de achterblijvers vaak grote weerstand op. Het zet namelijk een groot vraagteken bij wat wij allemaal zo vanzelfsprekend zijn gaan vinden. Het opent een uitweg naar verandering. En dat is eng en maakt vaak onzeker. Het bijbelverhaal rekent er telkens weer mee dat deze wereld wel degelijk anders kan. Beter. Menselijker. Het is één groot verhaal tegen het geloof in het lot en dat de dingen nu eenmaal gaan zoals ze gaan. De Saulus die ten grondslag ligt aan de grote Paulus is daar een mooi voorbeeld van. In zijn leven voltrekt zich een Copernicaanse wending. Van een geharnaste Jezusbestrijder wordt hij een ‘mens van de weg’. Hij komt erachter dat hij zijn leven lang zijn eigen bevrijding in de weg heeft gezeten. Op weg naar Damascus wordt hij van zijn in beton gegoten bubbel bevrijd. Een bevrijding die grote weerstand oproept. Niet alleen bij zijn oude kornuiten, maar ook bij de gemeenschap van die nieuwe weg. Iedereen lijk in opstand te komen tegen de bevrijding van Saulus. Van Damascus wordt een gesloten Jericho gemaakt: niemand kan er meer uit en niemand kan er meer in. Een ommuurde vesting van schijnzekerheden. En de grote Saulus/Paulus moet in de nacht in een mandje over de opgeworpen muren naar beneden gelaten worden. Zijn weg moet vanuit Jeruzalem opnieuw beginnen. Ondanks alle weerstand zet de bevrijding zich door. Daar getuigt de evangelist van. Op tal van plaatsen worden mensen wakker geschud en ontdekken voor het eerst wat echt bevrijd leven is. De ekklesia wordt tot een plaats van ware troost. Er waait een geest die al ons cynisme, ons aanschurken bij tijdgeesten, onze angsten en ons verdriet verdrijft. Hard nodig in deze crisistijden. Aanstaande zondag gaan we er weer mee aan de slag. Ik zie ernaar uit u weer te kunnen begroeten. Aanstaande zondag gaan we er weer mee aan de slag. Ik zie ernaar uit u weer te kunnen begroeten. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
Deze Zondag
De lezingen in deze dienst zijn gekozen uit het oecumenisch leesrooster De eerste Dag. Een uitgave van de Raad van Kerken in Nederland. Een rooster dat wat de Evangelielezingen betreft gebaseerd is op het wereldwijde RK lectionarium, het Oud Katholieke lectionarium en de Lutherse traditie. Daarnaast wordt er ook ruime aandacht gegeven aan het Oude Testament. In deze periode zijn in het Rooster voortgaande lezingen uit het Evangelie van Lukas. Zo volgen we in Lukas, Jezus op zijn weg naar het Koninkrijk, dat hij verkondigt als perspectief van ons leven en samenleven en waarin de humaniteit tot volle ontplooiing zal komen. Door zo’n rooster word je meegenomen op die weg. Maar soms stokt het en wil je eigenlijk niet verder. Je struikelt over teksten, die onaangenaam zijn en waarvan je niet weet, wat je ermee aan moet. Je wil niet verder. Zo’n tekst komt vandaag aan de orde in de lezing van Lukas. Lukas laat Jezus hier zeggen: als je je familie en je leven niet haat, dan kun je geen goede leerling zijn. De NBV21 heeft het woord “haten” weg vertaald en verzacht tot “breken” met je familie. Maar er staat toch echt “haten” en daar mogen we niet over heen lezen, maar ons afvragen wat Lukas daarmee beoogt. Want “haten” is toch alleen maar een vernietigende kracht, een blinde kracht, die geen oog heeft voor liefde en ontferming. En dat staat toch haaks op het evangelie van Gods liefde en Genade? Wat moeten we daar in Gods Naam mee aan. Daarover zal het gaan in de uitleg en verkondiging op deze zondag. Olivier Elseman |
||
Deze Zondag
![]() Dromen voor magere tijden Durven we nog te dromen tegen de werkelijkheid in? Onze agenda voor de komende winter staat bol van zorgen. Hoe zal het gaan met onze energievoorraden? Hoeveel nieuwe armoede zal aan het licht komen? Hoeveel faillissementen staan er op stapel? Zal Europa haar rug recht kunnen houden tegen een agressor die enkel op verdeeldheid uit is? Ook in ons persoonlijk leven merken we het nu al. ‘Eerst maar eens zien hoe we de winter doorkomen’, zei van de week iemand die zijn plannen voor zijn toekomst in de ijskast zette. In onzekere tijden zet je liever geen nieuwe stappen en hoop je te houden wat je hebt. Als je tenminste aan de goede kant van de wereld woont. In zo’n tijd komt de droom in de knel. Eenvoudigweg omdat daar geen ruimte voor is. In het verhaal van Jozef wordt gedroomd. Niemand zit erop te wachten. Zijn broeders worden bezet door het conflict met elkaar. Zijn bezig met hun survival of the fittest. Ze staan voor een verdeelde wereld, gevangen in onmin en haat. De broederschap is ver te zoeken. De ander wordt niet als naaste gezien, maar als tegenspeler, als bedreiging. En te midden van die spanningen staat er eentje op die boven zichzelf uit droomt. Heel ergerlijk. Hij heeft nog een koningsmanteltje om ook. Wat denkt hij wel niet? Maar wie het verhaal een beetje kent, weet dat Jozef de grote verschilmaker zal blijken te zijn. Hij die het land van de dood zal weten om te vormen tot een land van leven. Een land dat in staat zal blijken de magere crisisjaren aan te kunnen. Een bron van leven voor een hongerende wereld. Een land waar broederschap kan worden hervonden. Hij droomt ervan zonder dat hij er om gevraagd heeft. Hem wordt een toekomstperspectief geschonken waar niemand aan wil. Hij roept de haat van zijn broeders over zich af. En daarom wordt hij net als Jezus in de put van de dood geworpen. Maar het mooie is: zijn droom kan niet ongedaan gemaakt worden. Die zet zich door ondanks alle weerstand. Daarover gaat het de komende weken. En het mooie is dat ook in onze Duinzichtkerk er zomaar weer zo’n zeven mensen opstaan die hun tijd willen geven aan die droom. Heel bemoedigend. We gaan het vieren op onze gemeentezondag. Met de ontroerende droomliedjes van Niki Jacobs en een feestelijke lunch op ons zonnige kerkplein. Om die droom wakker te houden, daarom. Kome wat komt! Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Grenzen aan de groei ‘De roeping van de mens is mens te zijn’, zo schreef Multatuli ooit. Maar een mens word je niet zomaar. Er is van alles in ons bestaan en in onze wereld dat ons verhindert om optimaal te worden die we zijn. Tal van omstandigheden kunnen onze menswording blokkeren. Ook het idee dat we almaar groter zouden moeten worden en succesvoller kan onze menswording ernstig bedreigen. Zeker, de bedoeling van een mens is niet dat hij/zij klein blijft, maar dat hij/zij groot wordt. Maar als hij vervalt in grenzeloosheid, dan is het gedaan met de mens en de menselijkheid. De humaniteit is gebaat bij grenzen aan de groei. In het verhaal van Jozef gaat het ook over menswording. De bijbel noemt dat het ‘groot worden van de gezegende’. In zijn menswording gaat het alleen niet om individuele groei, maar om het groot worden ten bate van de menselijkheid. Jozef wordt groot niet ten koste van zijn medemensen maar ten bate van de broederschap die in geen velden of wegen te bekennen is. En om die broederschap te kunnen dienen zal hij moeten ontdekken dat er een grens is aan de groei. Het denken in termen van ‘The sky is the limit’, heeft destructief uitgewerkt, zo zien wij deze dagen op tal van fronten. Op de eerste bladzijden van de bijbel wordt er ook al voor gewaarschuwd. En daarom begint het verhaal van Jozef ook in die put. Om hem te laten ontdekken dat zijn leven niet maakbaar is. Dat hij ten diepste een kwetsbaar mensje is dat zonder een ander tot niets in staat is. Daarom moet hij eerst de doodsheid van het bestaan achter zich laten en ontdekken dat er een vreemde naam is die hem draagt. Met vier onuitsprekelijke medeklinkers wordt die naam aangeduid. Iemand die zegt: ‘Ik ben met jou. Jij bent niet bedoeld voor de put, maar voor het leven’. Die naam maakt dat Jozef ontdekt dat zijn ‘grootworden’ heilzaam begrensd is. In dat verhaal gaan we aanstaande zondag Carmen van Oord onderdompelen. We halen haar door de put heen, om haar net als Jozef te laten proeven dat haar leven gedragen wordt door iemand die wil dat zij wordt wie zij is. Een teken van leven en menselijkheid in een wereld vol dreiging. Opdat wij onszelf allemaal leren ontdekken in die Jozef die afdaalde in het doodsland om ons het leven te bereiden. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Gestolen zielen Hoe gaat het nu echt met je? Durf je in onze zogenaamd gelukkige insta-wereld daar nog een eerlijk antwoord op te geven? In de praktijk blijkt dat heel ingewikkeld. Met name meisjes in het voortgezet onderwijs worstelen ermee, zo toont ook recent onderzoek weer aan. We willen niet ongelukkig, verdrietig en neerslachtig overkomen. Want voor je het weet, lig je eruit. Doe je niet meer mee. ‘Dat is onze echte pandemie’, zo twitterde laatst een bekend psychiater. Maar wil die vertrouwde ruimte gevoeld worden, moet er wel iemand zijn die echt luistert, die met je begaan is. Die aandacht heeft voor wat er allemaal op de bodem van je ziel ligt aan vragen, mislukkingen, angsten, twijfels en onzekerheden. Jozef is zo iemand. In de donkere kerkers van de angst en de willekeur, pakt hij zijn rol. Hij is immers de gezegende. Hij kan licht aansteken daar waar duisternis het laatste woord lijkt te hebben. ‘JHWH is met hem’, zo staat er te lezen. En dat merk je. Jozef ziet ze zitten, zij die het slachtoffer werden van willekeur van de macht. Hij treft ze aan en gaat niet aan hen voorbij, maar vraagt verder. ‘Waarom staat jullie gezicht zo somber vandaag?’ De schenker en de bakker. Ze representeren twee type mensen in het rijk van de angst. De ene is bezig zijn taak zo goed mogelijk te volbrengen. De ander is vooral bezig met zichzelf, zo lijkt het. Wij zijn het natuurlijk allebei. Maar zoals Primo Levi het zo aangrijpend beschrijft, is er in de hel geen sprake meer van goed of fout. In de hel blijven er maar twee soorten mens over. Zij die het redden en zij die het niet redden. De schenker en de bakker zijn in de kerkers van de angst niet alleen. Er is iemand die hun bestaan uitlegt. En daarmee ook zelf op de proppen komt met wat hem bezet. ‘Gestolen ben ik’ zo zegt Jozef. Ze hebben mijn ziel gestolen. We zien het vandaag op vele fronten: gestolen zielen. Hoe zullen ze weer teruggebracht worden? Daarover gaat het verhaal. Aanstaande zondag brengt Jozef ons weer samen. In tijden die we wel zo langzamerhand mager kunnen noemen. Hard nodig dus. Al was het maar om onze ziel weer wat terug te vinden. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Brood in magere jaren De term ‘magere jaren’ komt uit het beroemde verhaal van Jozef. Het is het verhaal waarin de tiran van Egypte een nachtmerrie heeft. Hij droomt dat alles wat zo lekker liep, stukloopt. Hij droomt dat hij de regie kwijtraakt. Hij schrikt wakker en smacht naar duiding. Naar iemand die kan uitleggen wat er gebeurt. Maar niemand durft. Niemand waagt het. Voor je het weet, wordt je kop er afgehakt. Dat moet je niet willen. Maar dan valt de naam van die Hebreeër. Er is iemand in dat donkere angstland die misschien een uitweg kan bieden. Iemand die wegen kan wijzen die niemand ziet en niemand aandurft. De slaafgemaakte Jozef wordt uit de put gehaald, gewassen, aangekleed en bij de tiran gebracht. Jozef luistert naar de droom en schrikt er niet voor terug de waarheid te benoemen. Het lijkt allemaal wel zo geweldig te gaan, maar er komen magere jaren. Honger is op komst en wanhoop. En het enige wat je kunt doen, is je goed toerusten om dat aan te kunnen. Voorraadschuren moeten er komen. Voedsel voor lijf en ziel moet gespaard. De oude verhalen moeten weer worden verteld. Verhalen die gaan over liefde sterk als de dood. Tegengif tegen machteloosheid en cynisme. Jozef wijst de weg. Brood is meer dan om te eten. Brood is in de Bijbel tevens beeld van liefde die mensen op hun benen zet. We gaan het zondag vieren. Met nota bene de liefde van twee mensen die in magere jaren elkaar gevonden hebben als brood voor het leven. Een huwelijksdienst op zondagochtend. Voor mij voor het eerst. Maar wat een feest. Onze vaak lege voorraadschuren smachten ernaar. Met Merel Naomi Brouwer aan de harp en liedjes van hoop moet het gaan lukken. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Stem in de nacht Het zijn barre tijden. Dagelijks worden wij geconfronteerd met sombere berichten: vluchtelingen zonder fatsoenlijk onderkomen, zorgen over de continuïteit van de energievoorziening, de torenhoge inflatie en de voortwoekerende oorlog in Oekraïne. Om nog maar te zwijgen over al die berichten over grensoverschrijdend gedrag en machtsmisbruik. ‘God lijkt wel heel ver weg te zijn’, verzuchtte laatst een gesprekspartner. Het kan soms inderdaad lastig zijn om in deze stortvloed van negatieve berichtgeving lichtpunten te ontdekken. Ook voor Eli – een oude priester die verbonden is aan de tempel te Silo – zijn het moeilijke tijden. Zijn twee zonen gedragen zich schandalig en maken misbruik van de rechten die aan het priesterambt verbonden zijn. Het is een barre, lege tijd. De ogen van Eli zijn dof en zijn zicht is slecht. Het is alsof de ogen van de oude priester de sombere situatie symboliseren. En God lijkt te zwijgen…. Maar dan klinkt er uit het niets – in de stilte van de nacht – een stem. Het is de stem van de Eeuwige die roept. Niet Eli wordt geroepen, maar een jongen die als klein kind door zijn moeder naar de tempel is gebracht om God te dienen. Zijn naam is Samuel – een naam waarin de Hebreeuwse woorden voor ‘horen’, ‘naam’ en ‘God’ doorklinken. In donkere tijden hoort Samuel tot driemaal toe Gods stem, om uiteindelijk gehoor te geven aan deze roeping en te zeggen: ‘Hier ben ik’. Komende zondag gaan we luisteren naar dit verhaal over Gods stem die klinkt in de nacht en hopen we zelf ook die Stem te horen, licht te ervaren en – wie weet – ook onze roeping te vinden! ds Charlotte van der Leest |
||
Deze Zondag
![]() Niet van brood alleen… Nog niet zo lang geleden kwam de Koreaans-Duitse filosoof Byung-Chul Han met zijn essay getiteld ‘De vermoeide samenleving’. Een titel die mij blijvend intrigeert. En misschien is dit essay deze dagen wel actueler dan ooit. De oorzaak van deze vermoeidheid zou nog weleens gevonden kunnen worden in het feit dat er nauwelijks meer sprake is van een samenleving. We zijn zo langzamerhand een optelsom van individuele eilandjes geworden met het idee dat wij onszelf zouden moeten kunnen redden. Met alle gevolgen van dien. Juist ook in magere jaren breekt ons dat op. Want we redden het niet alleen. We hebben elkaar nodig. Dat was ook al zo toen we in overvloed leken te leven, maar dat is nu helemaal het geval. De oververmoeide en onbereikbare eilandjes die we geworden zijn, lijken echter nauwelijks meer te kunnen denken in een ‘samen’. Terwijl het er juist nu zo op aankomt. Het systeem van groei en vruchtbaarheid is vastgelopen, zo gaat het verhaal van Jozef. Het werkt niet meer. Er komt geen water meer uit de kraan. De pinautomaten doen het niet meer. En brood is nergens meer te koop. De Egyptenaren schreeuwen van de honger. En heel de aarde schreeuwt met hen mee. De almachtige, als een god vereerde Farao kan niets meer. Hij kan alleen maar iets als het goed gaat. Nu kan hij slechts van zich afwijzen naar die Hebreeuwse slaaf Jozef. Jozef heeft ervoor gezorgd dat de voorraadschuren goed gevuld zijn. En zo komt heel de hongerende aarde naar Jozef. Hij is de enige die weet hoe je overeind blijft in magere jaren. Maar alleen met brood redden we het niet. In de bijbel is brood dat niet gebroken en gedeeld wordt geen echt brood. We kunnen misschien wel denken dat we het op ons oververmoeide eilandje in ons eentje kunnen redden, maar het werkt niet. We hebben elkaar nodig. We hebben mensen nodig die medemensen willen worden. Zonen die broeders worden en dochters die zusters worden. En daarom moeten die broers van Jozef in beweging komen. Zij moeten gaan ontdekken dat het geheim van het leven niet de verkokerde individualiteit is maar de gemeenschap, het samen. Ze dalen af naar Jozef, zonder dat ze het in de gaten hebben. Ze vinden niet alleen brood, maar ook degene die ze het liefst uit de weg hadden geruimd. Ze moeten ontdekken dat brood zonder broederschap niet te eten is. Ze worden uitgedaagd om uit hun verkokerde bestaan te treden en hun verloren broeder in de ogen te zien. Doodeng. Maar zo bevrijdend. Aanstaande zondag oefenen wij dit verhaal met matses en wijn. Kijken of we het nog kunnen. Opdat we van vermoeide eilandjes worden tot medemensen. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
Deze Zondag
Moed Ons land is op weg naar 18 miljoen inwoners. De toename in het afgelopen jaar is grotendeels te verklaren uit de komst van de vluchtelingen uit de Oekraïne, arbeidsmigranten en buitenlandse studenten. Velen vrezen dat ons land zal bezwijken onder die toename en houden een andere groep instromers, vluchtelingen uit andere landen en asielzoekers, hiervoor verantwoordelijk. Populisten voeden die vrees door te wijzen op de problemen in de opvang van deze groep mensen, met een verwijzing naar de -wekenlange- onhoudbare situatie in Ter Apel. Dat de opvangproblemen meer het gevolg zijn van het afschalen van de opvangvoorzieningen en de vermindering van personeel in de afgelopen jaren, dan door de toename van deze toestroom, wordt hierdoor verhuld. Mensen die alles achter zich hebben moeten laten zijn hiervan de dupe. Bovendien worden ze in de beeldvorming vaak weggezet als profiteurs of gelukzoekers. Het Bijbelverhaal dat we deze zondag lezen (1 Koningen 17: 8-24) houdt ons een spiegel voor. De ontvangst van een vreemdeling wordt erin teruggebracht tot een existentiële zaak. Een weduwe wordt door een vluchteling gevraagd het laatste restje voedsel dat ze heeft met hem te delen. Ze gaat in op zijn verzoek en zet daarmee haar eigen leven en dat van haar kind op het spel. Daar is moed voor nodig. Haar eigen belang maakt zij ondergeschikt aan de hulp van een medemens in nood. Moedig zijn ook degenen die een blinde bij Jezus brengen, een medemens in nood (Marcus 8: 22-26). Blinden waren in die tijd veelal aan zichzelf overgeleverd, zonder perspectief op een beter bestaan. Ze geloven dat Jezus het onmogelijke mogelijk kan maken door de blinde de ogen te openen. Hun vertrouwen wordt niet beschaamd. Jaap van de Meent |
||
Deze Zondag
![]() Het kwade ten goede gekeerd ‘We zijn onze handleiding kwijt’, aldus psychiater Esther van Fenema in haar net verschenen boek ‘Het verlaten individu’. ‘Toen we ooit de baleinen uit de samenleving trokken en het individu bevrijdden uit allerlei groepsverbanden hoopten we zelf God te worden’, zo schrijft zij. Het gevolg is een samenleving vol dolende individuen zonder richting en zonder bezield verband. Met alle gevolgen van dien. De broeders van Jozef meenden het ook zelf wel te kunnen redden. Ze deden de broederschap letterlijk in de uitverkoop. En zonder dat ze het in de gaten hadden, verkochten zij daarmee hun ziel. In de magere jaren van ontbering ontdekken ze echter waar zij hun leven lang voor wegliepen: die ene broeder die afdaalde in Angstland. Die broeder die hun bron van leven blijkt te zijn. We lezen aanstaande zondag dat ontroerende verhaal waarin Jozef zich wenend bekend maakt aan zijn broeders. Aan hen die hem dood wilden. Het is het verhaal waarin het kwade ten goede wordt gekeerd. Juist ook in deze dagen vol druk en onzekere eenzaamheid wil de verteller ons een hart onder de riem steken. Als wij denken dat het allemaal tevergeefs is en wij ons bijna uitleveren aan een leeg cynisme gaat ineens zomaar ergens het licht aan. Daar staat Jozef: de broeder die vanuit de afgrond het laat dagen in het oosten. Hij die een plek heeft gezocht om dolende, hongerige zielen onderdak te verlenen. Het is het verhaal dat wil samenvatten waar het in heel die aloude Schrift over gaat. Laat het ook ons een troost zijn in magere jaren. En wellicht een nieuwe handleiding om weer wat moed te kunnen vatten. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
Deze Zondag
Geloof Vorige week ging het over roeping, op deze zondag gaat het over wat het betekent om te geloven te midden van de realiteit zoals die is. In twee verhalen waarin het water ( de zee) zich van zijn bedreigende kant laat zien horen we over Gods overmacht tegenover de krachten van de chaos. Eerst lezen we Jona 1 en een deel uit 2, waarna we de rest van het verhaal van Jona’s redding samen bezingen in de woorden van lied 155. Het evangelie klinkt op uit Lucas 8: 22- 25. Er is een bepaalde samenhang tussen deze verhalen, maar bovenal verkondigen beide verhalen ons dat alleen God een woord spreekt, dat zo diep gaat, dat het de zee stilt en de zee, de dood zijn overmacht ontneemt. Lucas laat ons zien dat Jezus dat woord, dat tegelijkertijd daad is, met gezag op zich neemt. En ons wordt geloof gevraagd. Een waagstuk. Ik hoop u zondag te ontmoeten! Ds. Erwin de Fouw, bijstand in het pastoraat in de Duinzichtkerk |
||
Deze Zondag
![]() Van een dolende ziel tot een gevonden mens Naast mij fietst een meisje van ongeveer twaalf jaar oud. Ik haal haar in, maar even later staan we samen bij een rood stoplicht. Zodra ze stilstaat, pakt ze snel haar telefoon uit haar achterzak en kijkt ze geobsedeerd naar haar schermpje. Dat het stoplicht op groen springt, heeft ze niet in de gaten. Ik laat haar achter met haar schermpje maar zit de rest van de dag steeds met haar in mijn hoofd. Zo’n jong meisje nog met haar schermpje. Een mensje in wording overgeleverd aan de chaos van het wereldwijde web. Hoe vind je daar je weg? Hoe selecteer je de kanalen en de prikkels? En hoe voorkom je dat je ten prooi valt aan bedrijven die jou niet zien als mens maar enkel als consument? Op school krijgt ze les zoals ik ooit les kreeg. Gewoon uit boeken. En haar ouders zijn vast beiden heel druk op het werk. Maar wie wijst dit meisje de weg? Zondag lezen we het verhaal van een man die geen toekomst heeft. Een machtig man is het, zo schrijft Lukas. Maar zijn weg is eenzaam. Hij daalt af van Jeruzalem naar Gaza, zo staat er. Niet echt de goede richting, weet de getrainde bijbellezer. Maar in Jeruzalem heeft hij een profetenboek gekocht. Hij leest hardop maar heeft geen idee waar het in dat boek over gaat. Gelukkig is daar zomaar ineens een apostel. Iemand die hem vraagt: ‘Versta je wat je leest?’ De vreemdeling in de wagen kijkt op en zegt: ‘Hoe zou dat kunnen als niemand mij de weg wijst?’ Een rake reactie. En buitengewoon actueel. Is er nog iemand vandaag die ons de weg wijst? Iemand op wie wij vertrouwen kunnen? ‘We zijn allemaal dolende zielen in een angstaanjagende wereld’, zo schreef onlangs Doortje Smithuijsen in Trouw. Misschien wat zwaar aangezet, maar ze heeft wel een punt. Die apostel klimt in de wagen van de vreemdeling en wijst hem de weg in het boek dat hij leest. En wat hij zegt is dat het in dat boek over hem gaat. Dat heel dat boek ten diepste een liefdesbrief is die hem een nieuwe toekomst aanzegt. De vreemdeling weet niet wat hij hoort, maar wordt aangesproken en ziet in zijn verdorde bestaan ineens water. Water in zijn woestijn. Daarin wil hij wel ondergedompeld worden. En van een dolende ziel wordt hij een gevonden mens die zijn weg met blijdschap vervolgt. We gaan het aanstaande zondag lezen. Ook verwelkomen we onze nieuwe diaconaal werker Maja Postma. En zingen onze angsten te boven. In die vreemdeling kon het nog weleens over ons gaan. En over dat meisje met haar schermpje. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Bar/Bat Mitswa Wanneer in de joodse traditie een kind de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, wordt hij of zij ‘een zoon of een dochter van het gebod’, zoals ‘Bar/Bat Mitswa’ letterlijk betekent. Ze gaan een nieuwe levensfase in. Met ook eigen verantwoordelijkheden. En dat kunnen ze omdat ze voldoende bagage hebben meegekregen door haar ouders en de tora-lessen. Die mooie traditie lenen we graag aanstaande zondag van de synagoge. David Ruys, Christiaan Barthel, Claartje van Beijma Thoe Kingma en Carijn Kerstens zullen voor het eerst in hun leven de kansel beklimmen om hun favoriete bijbelverhaal voor te lezen. Daarna spreken we onder de kansel over waarom nou juist dat verhaal en hoe ze uitkijken naar de tijd die komen gaat. Vervolgens zullen de ouders een brief voorlezen waarin zij hun hoop en goede wensen voor hun kinderen proberen taal te geven. Een speelse zomerdienst zal het worden waarin het kind centraal staat. Geen preek dus, maar wel mooie verhalen, muziek van de Oekraïense zangeresYuliia Marchenko met haar pianist Biëlla en duiven op het plein. Een belangrijk moment voor onze kinderen en voor wie het kind in zichzelf is kwijtgeraakt. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Bevrijding uit eendimensionaliteit Hoezeer kan een mens gevangen zitten in een eendimensionaal bestaan? Zo opgesloten dat elke ontvankelijkheid is platgeslagen. Het enige waarnaar hij zoekt is de bevestiging van eigen standpunten en denkwijzen. Andere visies worden als bedreigend ervaren. Hoe eenzaam kan zo’n bestaan worden? Zozeer zelfs dat iemand helemaal zichzelf helemaal kwijtraakt en voorbij leeft aan zijn roeping. Omdat hij niemand anders toelaat. En dus elke mogelijkheid tot een kritische spiegel wordt weggewoven. We zien het om ons heen. Ook in onszelf. En ook in onze gepolariseerde samenleving heden ten dage. Of je nou woke bent, big spender, boer of milieuactivist. Wat heb je nodig om daaruit bevrijd te worden? Hoe worden we weer ontvankelijk? Daarover gaat het in het verhaal van die grote apostel Saulus. Hij is bevangen door agressie tegen elk idee dat anders is dan het zijne. Hij is er helemaal door geobsedeerd. Totdat er ineens een vreemde stem klinkt op zijn levensweg. Een stem die resoneert uit de boeken van de profeten. Zoals de alternatieve koning David koning Saul toeroept, zo wordt nu ook die razende Saulus geroepen. ‘Saul, Saul, wat vervolg je mij’? Met dat jij alleen maar ronddraait in je eigen kringetje, ontloop je de liefde die jou heeft liefgehad. Daar ligt de apostel. Ter aarde geworpen. Ineens is daar licht. Licht dat laat zien hoe duister en eenzaam zijn eendimensionaliteit feitelijk is. Hij vindt zomaar Jezus op zijn weg. Bevrijder is zijn naam. Bevrijder van de banden die hem verhinderen te worden die is. En hij wordt opgeroepen om op te staan en te gaan naar hen die hij zo graag had bestreden. Deze stem brengt mensen samen die doodsbang zijn voor elkaar. Te midden van alle vijandsbeelden is daar ineens iemand die tegen die blinde Saulus zegt: Broeder! Doordat hij is bevrijd uit zijn kleine oogklepwereldje is er ineens een gemeenschap. Mensen om hem heen die totaal anders denken en leven, maar wel mensen die weten wat het is om medemensen te zijn. Met deze roeping luiden wij zondag de grote zomer in. Puur tegengif in een tijd waarover wij ons hart vasthouden. Met verlichtende vioolklanken en troostvolle liederen. Hard nodig deze dagen! Ad van Nieuwpoort |
||
Deze zondag
![]() De wereld op zijn kop. | ||
lees meer » | ||
Het onmogelijke wordt mogelijk
![]() Het onmogelijke wordt mogelijk Nog niet zo lang geleden dachten we wel zo ongeveer te weten hoe onze toekomst eruit zou zien. We maakten onze plannen. Voor ons werk maar ook privé. Wij waanden ons stiekem meesters van ons lot. Totdat ineens alles er anders uitzag vanwege een microscopisch klein virus. Rationeel wisten we misschien wel dat ons leven niet maakbaar was. Maar nu heeft die gedachte blijvend letsel opgelopen. En dat vraagt om nieuw houvast. Om andere ankerpunten. Want waar moet je dan op koersen als voortdurend alles onzeker blijkt? Dat is misschien wel waarom in het ‘leerverhaal’ van Tora al degenen die voor toekomst moeten zorgen, principieel onvruchtbaar zijn. In een wereld waarin vitaliteit en vruchtbaarheid het een en het al zijn, vraagt de verteller aandacht voor de andere kant. Voor dat leven dat niet vanzelfsprekend potentie heeft. Voor de mens van wie de toekomst niet zo zeker is. En daarmee wil het een troostverhaal zijn. En wil het tegelijk ook wijzen op een ander ankerpunt. En dat is het ankerpunt van de belofte. Iemand die jou zegt dat er wel degelijk een toekomst voor je is. Ook al ziet die er misschien totaal anders uit dan je wenst of hoopt. Iemand die je het vertrouwen geeft dat jouw toekomst in goede handen is. Sarah en Abraham hadden het geloof in die belofte allang opgegeven. Dat maakt hen beiden ook zo menselijk. Maar nu Sarah negentig jaar oud is en Abraham honderd, krijgen ze de lang verwachte zoon. Uit de verdorde schoot komt ineens leven tevoorschijn. Onmogelijk natuurlijk. Dat gaat tegen alles in. En toch is dat de beste samenvatting van heel dit verhaal. Waar wij echt helemaal niet meer verwachten, gebeurt het. Het onmogelijke wordt mogelijk. Daarop vertrouwen is misschien wel niet te doen. En toch worden we voor die sprong uitgenodigd. Het is zo’n beetje zoals Jaap Smit onlangs zei in Tegengif: ‘Als je weet dat je kan zwemmen, geeft het niet hoe diep het water is’. Als je het waagt met die belofte, soms even, leer je leven bij de dag. Ook als alles ineens onzeker wordt. Zondag is het eerste advent. Het begint te dagen, zo hopen we dan maar. We lezen van de onmogelijke geboorte van Izaäk en de uit de dood tot leven gewekte Ismaël. De kinderen gaan oefenen voor het Kerstkoor en Harry Broom en Anna Jurriaanse spelen voor ons op cello en altviool. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze zondag
![]() Van water naar wijn Voor velen is op dit moment leven: overleven. In de eerste plaats natuurlijk in al die delen van onze wereld waar de nood niet te doen is. Maar ook dicht bij huis in deze eindeloze crisis waarin we precies dat moeten missen wat het leven kleur geeft en aangenaam maakt. Deze tijd werpt ons terug op de urgente vraag wat het menselijk leven nu echt de moeite waard maakt. Want hoe vaak leven we niet gewoon omdat de tijd doortikt. En voor je het weet ben je teleurgesteld oud geworden omdat je het gevoel hebt het leven niet geleefd te hebben. Hoe schokkend kan zo’n ontdekking zijn? Wat maakt het leven de moeite waard? Bij die kernvraag worden we bepaald in het wonderlijke verhaal over de bruiloft te Kana. Een verhaal vol metaforen. Er is een bruiloft zonder wijn. En een bruiloft zonder wijn is als een leven dat niet tot zijn recht komt. Maar niemand lijkt het in de gaten te hebben. Totdat de moeder in het verhaal het opmerkt. ‘Er is geen wijn’, zegt ze. Gelukkig is er iemand die het ziet en er wat mee doet. Want dan gaat er iets gebeuren dat niemand kon bedenken. Dan wordt ineens zomaar water wijn. Er blijkt iemand op het feestje te zijn die de bruiloft tot een bruiloft maakt, het leven kleur geeft, liefde en daarmee betekenis. Het is de Messiasman. Die ook wel ‘bevrijder’ wordt genoemd. Die Messiasman lijkt op Noach. Want het eerste dat Noach doet als hij de ark uitstapt, is een wijngaard bouwen en dronken worden van de wijn. Hij gaat van water naar wijn. En haalt daarmee het waarachtige leven binnen. Hij laat zien dat het kan. Komende zondag gaan we van water naar wijn. Om even te kunnen proeven waar het ook al weer om gaat. Zeer nodig in deze schaarse tijden. Kaja Majoor en Harry Broom spelen Bach en Bréval om ons een beetje te troosten omdat we nu ook niet meer zingen kunnen. Dat overleven maar weer een beetje leven zal worden. |
||
Deze zondag
![]() De beelden uit Kabul laten mij niet los. Sinds kort volg ik een jonge Afghaanse journalist die dagelijks tal van foto’s en filmpjes deelt uit zijn land in de greep van de wanhoop. Wat voorzichtig na vele jaren her en der wat opbloeide aan menselijkheid lijkt in één klap weer ongedaan gemaakt te worden, zo laten die beelden zien. ‘Met kalasjnikovs zijn de middeleeuwen opnieuw van toepassing verklaard’, schreef Pfeijffer. En wat hebben wij te bieden? ‘Erotiek van navelshirtjes en consumptiedwang’. Ook onze zogenaamde ‘Westerse Vrijheid’ lijkt verhaalloos met lege handen te staan. Het is niet om aan te zien. |
||
Deze zondag
![]() Pinksteren: roepingscode voor een nieuw bestaan Waar blijft de euforie nu het einde van onze lockdown in zicht is? Zo vraagt ook Gijs van der Zanden zich af, afgelopen weekend in NRC. Wellicht lijden we aan een lichte vorm van re-entry anxiety of post-isolation anxiety. Termen die deze dagen steeds opduiken en gewoonlijk gebruikt worden voor mensen die lange tijd geen deel uitmaakten van het alledaagse leven. “‘Corona’ heeft ons vervreemd van ‘de ander’ en we hebben tijd nodig om weer aan elkaar te wennen”, zo schrijft Van der Zanden. Hoe zullen we het leven weer durven aan te gaan, ook als we bang zijn terug te vallen in de oververhitte patronen waar we afgelopen tijd juist even van verlost leken? Pinksteren gaat over de roepingscode voor het nieuwe bestaan, zo schrijft Willem Barnard ergens. De leerlingen van Jezus keken wat verweesd naar de hemel. Geen idee hoe nu verder. Ze zijn als het volk in het exodusverhaal onder de berg Sinaï, zonder Mozes. Misschien wel zoals velen zich deze dagen voelen: teruggeworpen op onszelf. Niet willen vervallen in het ‘oude normaal’, maar ook nog geen idee hoe het ‘nieuwe’ vorm te geven. Maar dan is er levensadem. Dezelfde adem die aan het begin van het Bijbelverhaal de mens in zijn neusgaten kreeg ingeblazen en hem levend maakte. Zo ook in het verhaal van Handelingen. Een heftige ademtocht en tongen als van vuur maken dat er ineens een nieuwe taal kan worden gesproken. Niet de vervreemdende taal van Babel en van Babbeltafels maar de taal van de liefde die niet uitsluit maar verbindt. Het is de heilige taal van de Tora die iedereen kan verstaan. Woorden die gaan over uittocht uit benauwdheid en over nieuwe, onvoorziene wegen naar een nieuwe tijd waarin wij worden zoals bedoeld: bevrijde mensen. Dat gaan we aanstaande zondag vieren met J.S. Bach op Altviool met een vrolijke trompet en witte duiven die de kinderen laten vliegen vanaf ons kerkplein. Dat de Geest maar wat mag gaan waaien in onze hoofden en harten. Opdat de angst plaats zal maken voor vertrouwen en we moed krijgen voor wat komen gaat. Broodnodig!
Ad van Nieuwpoort |
||
Deze zondag
![]() Op zoek naar de bron Waar halen we vandaag de dag onze inspiratie vandaan? Onze tijd vraagt vooral om output. We moeten van alles en we doen het gelukkig vaak maar al te graag. Een mens wil zichzelf immers realiseren en hoe mooi is het als dat een beetje lukt. Als het stroomt, als het inspireert. Maar output zonder input werkt niet. Dan lopen we leeg en gaat het licht uit. En wat dan rest is de waan(zin) van de dag. Maar de grote vraag is: hoe voeden wij onszelf? En waarmee? Wat is er voor nodig om bij die bron van inspiratie te komen? De grote aartsvader Jakob is in het verhaal van aanstaande zondag ook op zoek naar een bron. Deze pootjeshaker is in zijn leven alles kwijtgeraakt. Zijn moeder, zijn vader, zijn broeder en zijn Heimat. Als een eenzame ziel zien we hem zwerven in de nacht. Jakob is de metafoor geworden van een dolende samenleving op zoek naar een nieuw begin. Maar waar moet hij het vinden? Jakob ziet een bron. Maar die bron is geblokkeerd. Er ligt een niet te tillen steen op. Om bij die bron te kunnen komen heeft hij anderen nodig. Hij redt dat niet in zijn eentje. Om bij de bronnen van inspiratie te komen, hebben we elkaar nodig. Heb je een samenleving nodig. Zo wil het verhaal misschien wel zeggen. Maar dan is daar te midden van al die mannen, die ene vrouw. De vrouw die hij nodig heeft om te worden die hij is. De vrouw die hem zou kunnen verlossen uit zijn egocentrische gevangenschap. De stem van liefde. En ineens zien we Jakob veranderen en doet hij wat niemand anders kan. Door die ene vrouw vindt hij de kracht om de steen van die bron af te wentelen en water te putten. Even wordt Jakob als die engel die de steen bij het gesloten graf afwentelt. En je voelt aan alles: het gaat stromen. Deze door schuld belaste Jakob wordt ontmoet en thuisgebracht. Hij is de bron van levend water op het spoor gekomen. In dat verhaal gaan wij komende zondag twee kleine mensjes onderdompelen. We brengen hen en onszelf bij de bron van het leven. Laten we hopen dat de stenen worden afgewenteld en het levenswater gaat stromen. Daarbij hebben we elkaar hard nodig. Dus verlaat uw scherm en kom naar de bron! Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Don’t Look Up? In de nieuwe Netflix-film van Adam McKay dreigt een reusachtige komeet de aarde te vernietigen. De film is nog maar net uitgekomen en is nu al de meest besproken en bekeken film van dit moment. Je moet een beetje door de soms wat overdreven ‘Amerikaanse stijl’ heenkijken, maar deze film verbeeldt op een intrigerende manier een wereld die de ogen sluit voor wat er gaande is. Terwijl de komeet op de aarde aankoerst, zijn er maar weinigen die het gevaar onderkennen. Gerenommeerde wetenschappers proberen de Amerikaanse president van het gevaar te overtuigen, maar de immense dreiging wordt ondergeschikt gemaakt aan persoonlijke belangen. En als een Jeff Bezos-achtige miljardair met een alternatieve analyse komt, wordt deze meer serieus genomen dan de evidente observaties van de astronomen. Ook de media halen in hun glittershows de schouders op over wat wetenschappers vrij exact hebben kunnen constateren. Hun bijdrage aan programma’s doet de kijkcijfers dalen. Ook gewone burgers willen de komeet niet zien, al wordt die steeds zichtbaarder. Overheidscampagnes met de leus ‘Don’t look up’ doen het goed. Deze film schuurt tegen de echte wereld aan. ‘Het is satire, maar omdat zoveel in het verhaal onze eigen wereld weerspiegelt, verandert ze in een tragedie’, zo schreef filmjournalist Gawie Keyser in NRC Handelsblad. Als de komeet inslaat zitten de wetenschappers in hun gezin rond de tafel te bidden. Het is het enige nog dat nog rest. Een ontroerend beeld. In het verhaal van Elia dat wij de komende weken gaan lezen, gebeurt niet veel anders. De context waarin hij opduikt is vergelijkbaar met die van ‘Don’t look up’. Om het even in de taal van onze tijd te zeggen: de economie groeit nog steeds prima en beurskoersen doen het goed. Niets aan de hand, zou je zeggen. Koning Achab heeft het goed voor elkaar. Onder hem maakte Israël een bloeitijd door, zo zeggen historici. Het ziet er aan de buitenkant allemaal pico bello uit. Iedereen lijkt tevreden. Maar dan komt daar ineens Elia op het toneel. ‘Mijn God is JHWH’ betekent zijn naam. Hij ziet wat niemand wil zien. Hij ziet de kale plekken. Hij ziet het leed achter de façades. Hij ziet dat er fundamenteel iets niet klopt aan die orde van Achab. Elia is te vinden bij een weduwe die nauwelijks te eten heeft. Met een zoon die ziek wordt en doodgaat. Beeld van een volk zonder toekomst. Daar waar geen camera’s staan, daar is de profeet te vinden. Niet met ‘hel en verdoemenis-preken’, maar met een woord van hoop, ontferming en liefde. Hij lijkt ons ook vandaag te willen zeggen: Kijk verder dan de waan van de dag. Kijk eens naar boven! De wereld is groter dan jouw bubbel. Aan dat verhaal kunnen wij ons laven. Hard nodig in deze schrale tijden. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Een koning op een ezel |
||
Deze Zondag
![]() Van bitter naar zoet Daarover gaat het in het woestijnverhaal van Exodus. Net bevrijd uit het land van dood en benauwdheid, zoekt het volk van Mozes zijn weg in de woestijn. Hoe word je van een slaaf tot een vrij een mens? Wat is daarvoor nodig? Niets gaat meer vanzelf en alles moet opnieuw ontdekt worden. Het veelbelovende land is nog ver weg. Er moet nog heel wat geleerd worden. In de woestijn is niets vanzelfsprekend. Daar kom je jezelf tegen tot op het bot. Daar dringen zich de meest wezenlijke vragen aan je op. En het eerste dat ontbreekt is water. Bron van leven. Zonder water kun je wel ophouden. Maar als ze het vinden, is het bitter. Niet te drinken. Zoals hun leven in benauwdheid niet te leven was. Ze komen er in de vrijheid pas echt achter hoe verbitterd ze geworden zijn. Maar dan is daar die boom. Beeld van tora-wijsheid. Symbool voor een nieuwe werkelijkheid waarin menselijkheid de maat der dingen is. Geen slavenmoraal maar een woord tot bevrijding. Die boom moet het verbitterde water in. Alleen zo wordt het water drinkbaar, het leven leefbaar. Zonder die boom, zonder die herbronning gaat het niet. En zo gaan ze hun eerste weg. Van bitter naar zoet. Van Mara naar Elim. Van Pasen naar Pinksteren. In de verte borrelen twaalf bronnen op en wuiven zeventig palmen ons tegemoet. Te mooi om waar te zijn. Maar zó nodig om het vol te kunnen houden in tijden van ontbering. We gaan er aanstaande zondag van proeven. Proeft u mee? Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Tijdnood ‘Iedereen is moe en niemand heeft tijd’, zo schreef vorige week Marguerite van den Berg in het FD. ‘Ook wie zich met een hypotheek, een auto en een skivakantie aan de veilige kant van de kloof waant, heeft waarschijnlijk altijd haast.’ De grootste nood van deze dagen is misschien wel onze tijdnood. We hebben geen tijd meer. En putten niet alleen onze aarde maar ook onszelf en elkaar totaal uit. Met alle gevolgen van dien. We missen de ruimte om stil te staan, na te denken en afstand te nemen. En door die tijdnood zijn wij niet meer in staat de dingen op waarde te schatten. Ons leven is vaak verworden tot een hollend reageren op wat op ons afkomt. De focus, de concentratie en de rust ontbreken. In ons persoonlijk leven, maar ook in onze samenleving. Ook aan de tafels waar beslissende keuzes worden gemaakt. Waar visie en beleid moet worden ontwikkeld. We plukken er deze dagen de wrange vruchten van. Het eerste wat een mens moet leren is van ophouden weten. Zo begint het bijbelverhaal. En dat is dus ook wat dat slavenvolk in de woestijn moet leren oefenen. Als je niet langer meer een slaaf wil zijn, maar een vrij mens wil worden, zal je grenzen in acht moeten nemen. Het is een oergegeven in het Hebreeuwse bevrijdingsverhaal: de sabbat. Afstand kunnen nemen. Nee! leren zeggen. Staken. In het zoeken naar levensbrood komt het er in de woestijn op aan bij de dag te leren leven. Niet verzamelen voor de dag van morgen want er is genoeg voor iedereen. Vertrouwen op dagelijks brood. Het behoort tot de basics van het menselijk leven. En dan is het genoeg om zes dagen te werken en één dag te staken met alles waar je mee bezig bent. Het blijkt de sleutel tot ware menselijkheid. Want wie maatstrepen in de tijd weet te zetten, wordt door de tijd niet overspoeld. Pas in de ruimte van de sabbat word je bevrijd van je tijdnood. En ontdek je, om het met Karl Barth te zeggen: Gott hat Zeit für uns… We gaan zondag weer de woestijn in. Om de tijd te vinden die we verloren hebben. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Een nieuwe ‘mindset’ Pasen zou moeten zorgen voor een nieuwe ‘mindset’, om het maar eens in managementtaal te zeggen. Een andere manier van kijken. Kijken met het perspectief van de onmogelijke mogelijkheden. Dat is dus verder kijken dan de waan van de dag die ons zo bezetten kan. Maar hoe doe je dat? Hoe leer je dat? En ook: hoe houd je het vol? Hoe voorkom je dat je steeds weer terugvalt in korte termijn patronen die zich dagelijks aandienen? Pasen moet je, net als pianospelen, oefenen. Als je Pasen niet oefent, verleer je het en val je terug in oude groeven. Aanstaande zondag daalt in het aloude profetenverhaal de grote koning Joas af naar de profeet. De profeet Elisa is aan zijn einde en ligt op zijn sterfbed. De koning is radeloos. Hij die de profetische visie voortdurend van tafel veegde, vraagt zich nu af hoe hij verder moet zonder profeet. Wat is macht zonder waarden?, zo vroeg ook Rob de Wijk zich af, afgelopen week in de Duinzichtkerk. En het lijkt of de koning dat heel even beseft. De koning weent. Maar de profeet zet hem aan het werk. Hij moet oefenen in een andere ‘mindset’. Hij moet het venster naar het oosten openzetten. In de richting van het grote visioen. In de richting van het licht. En vervolgens moet hij schieten met pijl en boog. Een wonderlijk tafereel is het. Het is als een Paas-oefenklasje. En de profeet daagt hem uit: wat heb je nodig om het kwaad te keren? Maar precies zoals we dat ook deze dagen zien: de koning doet niet genoeg. De beeldvorming is in orde. Maar echt doorpakken kan hij niet. Het begon mooi maar hij houdt het niet vol. Hij is teveel bezig met zichzelf en te weinig met waar het echt om gaat. De profeet sterft. En het lijkt nu allemaal tevergeefs. Is het allemaal ten dode opgeschreven, ons Paasleven? Daar gelooft de verteller niet in. Want als je echt wordt geraakt door het profetenwoord, dan sta je op. En dan waag je het. Ook als je niet meteen resultaat ziet. Je houdt vol, omdat dat woord sterker is dan jouw ongeloof. Misschien gaat het daar wel over. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() De opstanding van Jezus met Pasen leek zo’n hoopvol nieuw begin. Jezus overwon de dood; zo ging hij ons voor, het leven tegemoet. We leerden kijken met het perspectief van onmogelijke mogelijkheden. Maar hoe houd je dat vol? Jezus is niet meer onder ons. Het oorlogsgeweld aan de oostgrens van Europa trok zich niets aan van Pasen. En de pijn van die oorlog wordt steeds meer zichtbaar en voelbaar, ook voor ons. We worden teruggeworpen op onszelf. In de lezingen van a.s. zondag gaat het over verwoesting en verlatenheid. En over de schrik en de pijn die daar het gevolg van zijn. Die ons verwarren en bang maken. We horen wat de profeet Joël en de evangelist Johannes ons daarover te zeggen hebben. Met het oog op Pinksteren dat eraan komt. Het is goed om ons tijdig op dat feest van de komst van de heilige Geest voor te bereiden. Om opnieuw ruimte te maken voor het goede leven dat God heeft bestemd voor de mens. Joël profeteert over dit allesomvattende perspectief van God en Jezus verbindt ons daarmee. Hun oproepen om niet bang te zijn, wijzen ons een weg om te gaan. God en Jezus geven ons de vrede die alle ongerustheid en moedeloosheid verdrijft. De heilige Geest zal ons er blijvend aan herinneren. Daar gaat het zondag over. Misschien wel aan de hand van de afbeelding die Marc Chagall maakte van Joël als de profeet van Pinksteren. Of aan de hand van het gedicht dat de stadsdichter van Wijk bij Duurstede schreef tussen 16 maart en 4 mei voor de dodenherdenking van dit jaar aldaar. Hoe actueel kun je het hebben. En dat ook nog op moederdag. Ds. Henk Steinvoort, Cothen |
||
Deze Zondag
![]() Een levensreddend verhaal In het verhaal van komende zondag horen we de schreeuw van een vrouw die alles wat zij had is kwijtgeraakt. Vluchten moest ze omdat er geen leven meer mogelijk was in haar land, in haar huis, op haar akker. En na zeven jaar komt ze terug en ziet ze dat er niets meer over is van haar geboortegrond, van haar oorsprong, van haar verhaal. En ze schreeuwt om hulp. Ze verlangt naar wat verloren is gegaan. Zoals ook wij in Europa in toenemende mate verlangen naar wat niet meer is. De bron van bestaan, de ankerpunten van het menselijk leven. Ze schreeuwt om hulp, maar de Koning hoort haar niet. De bestaande macht ziet haar over het hoofd. De Koning heeft geen tijd voor wat verloren is gegaan. Maar dan is daar die profetenjongen. Hij die nog weet van een ander verhaal. Hij die in de buurt van de profeet heeft gezien wat het visioen vermag. De Koning heeft hem uitgenodigd om erover te vertellen. En de jongen vertelt het verhaal van het onmogelijke mogelijk. Over doden die worden opgewekt en melaatsen die weer verder kunnen. Over een weg door vele wateren. En ineens verandert de Koning. Hij krijgt een nieuw inzicht, zo lijkt het. Hij wordt geraakt door wat hij lange tijd niet wilde zien en horen. Maar de vrouw buiten schreeuwt nog steeds om het verlorene. Ze hoopt op een luisterend oor. Op iemand die weet wat zij mist. En door het verhaal van de profetenjongen ziet ineens de Koning haar. Wat hij eerst over het hoofd zag, komt ineens bij hem binnen. Hij wordt even van een Koning tot een profeet en brengt haar bij waar zij naar hunkerde. Een wonderlijk verhaal over heimwee naar wat verloren is geraakt. Maar ook over hoe een zomaar verhaal levens kan redden. Aanstaande zondag. Voor de nodige morele herbewapening. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Van grafsteen tot preekstoel Hoe kan een mens worstelen met de onomkeerbaarheid der dingen. Die geliefde die niet meer terugkomt. Die misstap die niet meer goedgemaakt kan worden. Het gevoel dat je vastzit en geen kant meer uit kunt. Maar ook die doodlopende oorlog hier niet ver vandaan. De patstelling waar geen beweging meer in de krijgen is. Volgens mij gaat Pasen ook daarover. Het Paasverhaal van Matteüs loopt uit op een grote steen. Iemand heeft hem zorgvuldig voor het graf gezet. En van overheidswege verzegeld en stevig bewaakt. Alles moet blijven zoals het is. Elke verassing moet worden uitgesloten. Er is geen beweging in te krijgen. Alles zit potdicht. Precies zoals wij vaak onze bestaande orde ervaren. Het enige dat rest is je neerleggen bij je lot. Maar het mooie van dit absurde Paasverhaal is dat er iets van bovenaf gebeurt. Daar houdt werkelijk niemand rekening mee in de beheerste en verzekerde orde. Er is blijkbaar nog een ander veld. Een gebied waar wij geen regie over hebben. Wat wij Goddank ook niet in kaart kunnen brengen. Ineens daalt een engel uit de hemel af. Dat is vreemd. Dat kan niet. Dat komt niet in onze excelsheets voor. En toch gebeurt het. En die engel wentelt met gemak die steen van het graf en gaat er vrolijk op zitten. Wat niemand voor mogelijk houdt gebeurt. Net als die Paasweg door vele wateren. Met Pasen gaat open dat voorgoed gesloten leek. De patstelling wordt omver geworpen en ineens is er beweging. Mensen worden aangesproken en uit hun berusting opgewekt. Treurige zielen worden op hun benen gezet en gaan rennen om te vertellen dat blijkbaar wat onmogelijk leek, mogelijk wordt. Met Pasen worden onze steentjes en stenen afgewenteld. En komt de bevrijder ons in levende lijve tegemoet om ons te laten weten dat niet het lot regeert, maar een stem die zegt: Vrees niet! We gaan het vieren tegen de klippen op. Met trompetgeschal vanaf de toren. En aloude, bijna vergeten liederen. Opdat we de moed vinden om op te staan. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze zondag
![]() Fröhlichkeit im Herzen ‘Fröhlichkeit im Herzen’, dat is wat Angela Merkel heeft gedreven in haar ambt, zo gaf zij aan bij haar afscheid als Bundeskanzlerin deze week. Niet het pessimisme en de mismoedigheid de toon laten bepalen, maar de ‘Fröhlichkeit im Herzen’. Het was te merken aan haar leiderschap. Niet voor niets hield zij in haar slotwoord ook een krachtig pleidooi voor empathie. ‘Dat wij met de ogen van anderen leren kijken’. Ook van degenen die het tegendeel vinden van wat jij vindt. Ook van de vreemdeling die je het liefst op een afstand houdt. Een mooi adventswoord in deze verwarrende en donkere tijden. Die ‘Fröhlichkeit im Herzen’ komen we ook tegen bij dat Moabitische meisje Rut. Zij die in die ontroerende adventsnovelle de stem vertolkt van het geheim dat heel de Schrift draagt. De vreemdelinge die ondanks haar grote verlies nieuwe wegen zoekt. Niet gelooft dat het afgelopen is maar diep van binnen weet dat er toekomst is. Hoe dan ook. Zij blijft niet bij de pakken neerzitten maar gaat erop uit. Op zoek naar brood. Op zoek naar leven. Op zoek naar Tora. En dan is daar dat toeval. Toeval bestaat wel degelijk. Het is datgene dat ons zonder oorzaak schijnt, zegt Miskotte ergens. Het is wat niet in ons menselijk bedoelen heeft gelegen. Het is het wonder dat op ons toekomt zonder dat wij er de hand in hebben. Rut verzamelt de korenaren die ze aantreft op het veld van haar grote liefde. Van iemand ‘in wiens ogen zij genade vindt’. En genade is hier in dit verhaal wat overblijft. Wie leeft met ‘Fröhlichkeit im Herzen’ plempt zijn agenda niet vol. Laat efficiëntie niet het één en het al zijn. Maar houdt ruimte over voor het ‘nodige overbodige’. Heel het veld ligt aan de randen vol. Boaz laat zijn maaiers morsig zijn met genade. Opdat anderen ruimte vinden voor leven en uiteindelijk voor liefde. We snakken ernaar in deze adventstijd. En we gaan achter Rut aan. En tot onze grote vreugde komt ook nog Niki Jacobs zingen samen met haar violist Ro Kraus. Over ‘Fröhlichkeit im Herzen’ gesproken. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze zondag
![]()
|
||
Deze Zondag
![]() Dat lachen zullen zij die wenen’
We leven in tijden van een groot demasqué. Wat zich deze dagen afspeelt rond het showbizz-sprookje van The Voice of Holland zien we op tal van fronten in onze samenleving gebeuren. Zoals nu idolen van hun voetstuk vallen zo lijkt de politiek haar gezag te verliezen. Instanties die bedoeld waren om menselijk samenleven te bevorderen, ook de kerken, vallen door de mand. Al die mensen en instituten waar we nog niet zo lang geleden op durfden te vertrouwen, worden ontmaskerd als hoogst ambigu. De tijd is haar onschuld kwijt. Waar we waarde aan hechtten of plezier aan beleefden, lijkt te zijn bezoedeld. Kunnen we nog ergens van op aan? En waar zitten wijzelf in dit spectrum?
In het verhaal van Elia is ook sprake van een grote ontmaskering. De machthebbers hebben goden binnengehaald waar het volk in is gaan geloven. Religie als opium. Opdat er maar geen kritische vragen meer worden gesteld. Geen lastige verhalen over bevrijding uit knechtschap, of liedjes als ‘de eersten worden de laatsten’ meer. Maar enkel adoratie van eigen projecties. Idolen op standbeelden. Uitvergrotingen van het eigen Ego. Heerlijk vermaak. Maar ondertussen worden kleine mensen vertrapt, kinderen geofferd en profeten vermoord. Het is niet om aan te zien.
Elia wil het aan de kaak stellen. Maar hoe doe je dat? Hij daagt het volk uit om kleur te bekennen. Maar het blijft ijzig stil. Niemand durft. De mensen zijn geworden als hun goden: stom, blind en doof. En daarom laat hij ze hun goden wakker schudden. Maar net als het volk, zwijgen ook de goden. Daar staan ze dan. Allemaal in hun hemd. Daders en slachtoffers. De enige die is overgebleven is die roepende in de woestijn.
Elia’s ontmaskering spreekt boekdelen. Want niemand ontkomt. Wijzelf ook niet. Ik niet. En Elia zelf ook niet. Breken er al andere tijden aan? Elia ziet na lang turen op de Karmel een klein wolkje. Aankondiging van wat weldadige regen voor een verdroogde wereld. Teken van hoop. Teken dat het spel van de goden ooit zal zijn uitgespeeld en de onderste steen boven. ‘Dat lachen zullen zij die wenen’. Aanstaande zondag neemt Elia ons weer bij de hand. Opdat we niet vergeten wie het laatste woord heeft.
Ad van Nieuwpoort |
||
Deze zondag
![]() Zondag 13 juni 2021, derde zondag van Pinksteren |
||
Deze zondag
![]() Muren |
||
Deze zondag
![]() Hoop ‘Hoop is de kwaliteit van de ziel en hangt niet af van wat er in de wereld gebeurt’, zo moet Vaclav Havel ooit gezegd hebben. Een waar woord in een tijd die gedomineerd wordt door een giftige polarisatie, grote zorgen om het klimaat, een aanhoudende schreeuw van gevluchte medemensen aan onze grenzen en gebrek aan lef en visie. Als ‘hoop’ afhankelijk zou zijn van wat we om ons heen zien en ervaren, zou er niet veel van overblijven. We zullen ons moeten oefenen in een andere manier van kijken en ervaren. Daarbij helpt het bijbelverhaal dat komende zondag aan de orde is. Aartsmoeder Rachel is in barensnood, zo horen we. Zij die geroepen is om ons een nieuwe toekomst aan te zeggen, sterft onderweg naar Bethlehem. Een tragisch lot, zouden wij zeggen. Maar de verteller wil meer zeggen. Wil een tandje dieper spitten. Hier gaat het over een vrouw die met haar dood de laatste zoon van Israël het leven geeft. Als een graankorrel gaat zij in de aarde en wordt zo tot een voedingsbodem van een nieuwe, veelbelovende toekomst. Daarover moet het gaan. Ook als wij de namen zullen noemen van hen die wij moesten loslaten. Hun dood en de dood van al die andere namen die wij met ons meedragen is in onze gedachtenis niet het laatste en het beslissende. Wij leven van wat zij ons geschonken hebben. En zo leren we met Jakob anders te kijken. Niet met de blik van de ondergang, maar met een hoopvolle visie op wat komen gaat. Rachel wordt begraven op weg naar Bethlehem. En dat is niet voor niets. Haar graf staat in de richting van de plaats waar de vredevorst zal opstaan om het gif, het verdriet, het onrecht en de leugen te keren. Dat perspectief is de hoop waar Havel het over had. Aanstaande zondag is de zondag van de gedachtenis van de namen. Met het Kol Nidrei van Max Bruch en liederen waarmee wij ons moed kunnen inzingen. Opdat onze hoop op een nieuwe wereld gevoed en versterkt wordt! Ad van Nieuwpoort |
||
Deze zondag
![]() Haags ontzet ‘Je kunt een kind wel uit de oorlog halen, maar hoe haal je de oorlog uit een kind?’ Het is de bekende, maar indringende slogan van een van de vele hulporganisaties voor oorlogsslachtoffers. Hoe waar. Je kunt wel uit een benauwde situatie zijn gered, maar soms blijf je je leven lang nog de stemmen, de geluiden, horen. Ze bepalen je leven. Bij de mens die Jezus in het verhaal van komende zondag ontmoet, loopt er een heel leger door zijn ziel te stampen: ‘Legioen’ zegt hij te heten, want gekte en wanhoop kennen vele vormen en stemmen. Hoe herkenbaar. Niet alleen in de verhalen van vluchtelingen uit oorlogsgebieden, maar ook in onze kleine, stadse levens: welke ‘legers’ marcheren er door onze zielen, hoezeer zijn we ‘bezet’ door al die stemmen uit het verleden, of eigen angsten, obsessies? Voortgedreven door verwachtingen, van anderen of van onszelf? Op weg naar Pasen gaat Jezus het gevecht aan met dat hele legioen dat in die mens huist: als Mozes tegen het hele leger Egyptische slavendrijvers, zo spreekt ook Jezus tegen die bezettingsmachten in. Al die stemmen, al die angsten en obsessies stuurt hij het water in, en net als dat leger van slavendrijvers gaan ze kopje onder. Ze leggen het loodje, door dat liefdeswoord van de Messias – die man Gods die eenvoudigweg vroeg naar zijn náám: Wie ben je? Hoe heet je? Een vraag die alles zo maar op z’n kop kan zetten. Maar niet iedereen is er blij mee, met zo’n rabbi die morrelt aan de bestaande orde. In plaats van dankbaarheid volgt er een uitzettingsprocedure: of Jezus alsjeblieft maar weer wil gaan. Het is een prelude op wat nog komen gaat: voorbode van alle woede en onvrede die zich straks op hém zal werpen. Ten dode toe, kopje onder… Aanstaande zondag reizen we mee naar het land van de Gerasenen om ons even te laten ‘ontzetten’ uit alles wat ons bezet. Om weer een beetje mens te worden. Mirjam Elbers |
||
Deze zondag
![]() Van wie kunnen wij op aan in deze crisistijd? Wie verdient ons vertrouwen? Dat zijn misschien wel de vragen die ons deze dagen bezighouden. Met wie wagen we het in de mist van deze tijd? Waarin niemand echt weet welke kant we op moeten? Wij lijken deze dagen misschien nog wel het meest op de Emmaüsgangers. Twee mannen in het verhaal van Lukas die gedesillusioneerd Jeruzalem verlaten. Ze lopen het grote hoopvolle visioen uit. Al hun vertrouwen hadden zij gesteld op die ene Rabbi die hen veelbelovend voorging. Maar het is geëindigd in een deconfiture. Hij die alles in zich had om de wereld te veranderen is monddood gemaakt. Daar gaan ze. Verstrikt in hun zelfgesprek. Het enige dat rest is bevestiging van teleurstelling. Voedingsbodem voor veel ellende, zo weten we. Maar gelukkig worden ze daarin niet alleen gelaten. Ineens is daar een vreemdeling die hun vastgelopen gesprek bevraagt. Een die hun de ruimte geeft helemaal hun verhaal te doen. Zonder hen te onderbreken. Teleurstelling moet taal krijgen voordat we verder kunnen. Anders wordt angst de drijvende kracht. En als ze helemaal uitgesproken zijn, opent die vreemdeling het boek van Mozes en de profeten. Het verhaal dat gaat over het onmogelijke dat zomaar mogelijk worden kan. Het verhaal dat gaat over uittocht uit desillusie en wanhoop. Een verhaal dat ermee rekent dat de dood niet het laatste woord heeft. Als zo’n vreemdeling met jou aan tafel zit, dan wordt het Pasen. Dan ziet alles er ineens even heel anders uit. Die vreemdeling neemt ons bij de hand en wijst ons de weg terug naar dat grote visioen van een andere wereld. Een wereld waarin de liefde sterker blijkt dan wat ook. In dat visioen dompelen wij op Paasmorgen twee meisjes onder, in doop en zegen. In alle vroegte horen we de trompetklanken al vanaf het kerkplein schallen. En zingen gaan we. Veel zingen. De angst en de desillusie te boven. Ik wens u een bezielend Pasen |
||
Deze zondag
![]() Weg |
||
Deze zondag
![]() Jij die mij ik maakt ‘We zijn zeventien miljoen kleine zelfstandigen geworden, die zelf bepalen welk risico ze willen nemen’, aldus Gabriël van den Brink deze week in NRC Handelsblad. Het hyperindividualisme is na decennia liberale politiek tot diep in de haarvaten van de samenleving doorgedrongen. Terwijl we allemaal kunnen weten dat samenwerking en solidariteit met elkaar de enige manieren zijn om werkelijk verder te komen in de geschiedenis. Ook deze dagen schieten we onszelf in onze eigen voet als we beweren dat we zelf wel uitmaken wat we doen en wat we zeggen. De crisis waarin we zitten is misschien wel vooral een burgerschapscrisis, zo zei ook Sander Schimmelpenninck van de week in zijn Volkskrant-column. Ook Jakob ging vooral voor zijn eigen hachje. Met groot succes overigens. Zijn vergaarde rijkdommen zijn indrukwekkend. Een succesvol man, zouden wij zeggen. Hij past zo in de Quote500 lijstjes. Alles wat hij wilde, heeft hij. Maar vorige week voelden we al: er ontbreekt iets. Iets fundamenteels. Iets dat niet te verbloemen is met economische groei of een tegen de plinten klotsende welvaart. Het allerbelangrijkste in zijn leven is niet gelukt. Hij probeerde ervoor weg te vluchten, maar het hijgt in zijn nek. Het maakt hem diep ongelukkig. Het betreft zijn broeder. Zijn naaste. Zijn medemens. De mens die is als hij. Om dat te kunnen ontdekken moest Jakob worden afgepeld. Laagje voor laagje. Een man worstelde met hem in de nacht. Jakob moest zijn naam inleveren. Zijn grootste struikelblok en valkuil. Jakob kon niet als ‘pootjeshaker’ terugkeren in het veelbelovende land. Pas toen hij zelf zijn naam onder ogen zag, kwam er ruimte. En kon hij even zien het aangezicht van hem die hem tot op het bot liefheeft. Die voor lief neemt zijn onvermogen. En toen kon hij gaan. Toen pas was hij in staat om zijn broeder in de ogen te zien. Niet als de grote concurrent en tegenspeler, maar als zijn broeder. Zonder wie hij niet worden kan zoals hij is bedoeld. Zoals hij werd aangezien in liefde, zo kan hij nu zelf ook naar zijn broeder kijken. In die broeder, in die naaste, in die medemens komt er iets aan het licht van wat hij ‘God’ wil noemen. In het aangezicht van je broeder Gods aangezicht zien. Daar gaat het misschien wel om. Dat je in de ontmoeting met de ander pas wordt die je bent. De medemens als een jij die mij ik maakt. Zonder dat redden we het niet. Juist ook deze dagen. Aanstaande zondag lezen we Genesis 33. Actueler kan bijna niet. Kom vooral. De te nemen fysieke afstand die we weer in acht moeten nemen, hoeft de onderlinge verbondenheid niet in de weg te zitten. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze zondag
![]() Tegengif tegen de kaalslag En weer wordt er een spaak in het wiel van ons dagelijkse leven gestoken. Dat onbeheersbare virus gaat zijn ongekende gang. En we voelen aan alles: hier zullen we mee moeten leren leven. Maar tegelijk stelt ons dit ook voor de meest existentiële vragen. Wat is vrijheid als mijn individuele keuze het samenleven belemmert? En wat is voor ons echt onopgeefbaar? Waar kunnen we niet buiten? Bijna twee jaar geleden gingen we die vragen nog geïnspireerd aan. Maar aan alles en iedereen merken we dat er een mentale kaalslag heeft plaatsgevonden. Een kaalslag die overigens al veel langer sluimerde. In het verhaal van aanstaande zondag wordt er gesproken over een hongersnood in het beloofde land. En die honger waarover het gaat is meer dan alleen een fysieke honger. Als het over honger gaat in bijbelverhalen, gaat het ook altijd over een mentale, een geestelijke honger. Een kaalslag die maakt dat mensen op drift raken. Een gezin uit Bethlehem, Broodhuis vlucht weg. De route wijst in de richting van Egypte, dat slavenland waar nauwelijks adem kon worden gehaald. Maar met deze vlucht gaat het van kwaad tot erger, zo blijkt. Dat heb je wel vaker als je ergens voor wegvlucht. Want veel blijft er van dat gezin niet over. Een vader met zijn twee zonen sterven en laten Naomi, de enige vrouw, berooid achter. Geen enkele reden voor hoop en nieuw elan. Alles is haar afgenomen, zo lijkt. Maar dan is daar die ene schoondochter. Een Moabitische vrouw die gezien haar afkomst geen best imago heeft. Maar in haar gaat het licht aan in dit donkere verhaal. Heus adventslicht. Rut gaat niet voor haar eigen individuele vrijheid maar staat in voor het collectief, voor het samen. Ze weigert van de zijde van Naomi te wijken. In de kaalslag van de tijden is daar uit totaal onverwachte hoek een stem die zegt: ik zal met jou gaan. Ik laat jou niet alleen. Jouw volk is mijn volk, en jouw God is mijn God. Zelfs de dood zal geen scheiding maken tussen jou en mij… Wie zegt dat? Wie waagt dat te zeggen? Is het een stem uit de hemel? Is het degene die wij God noemen? Nee, het is een vreemdeling die ons uitlegt hoe het hopeloze tij te keren. Aanstaande zondag. Op anderhalve meter maar wel samen. Met een startend Kinderkoortje en troostende vioolengeltjes. Tegen de klippen op steken we de eerste adventskaars aan. Tegengif tegen de kaalslag. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Terug naar de tekentafel Hoe heerlijk is het als je in je leven tegen iemand kan aanleunen. Een wijze leermeester. Een moeder, een vader, een vriend of vriendin. Iemand die jou een weg wijst. Iemand die wijzer is dan jij bent. Die nog een beetje weet hoe de dingen zo geworden zijn als ze zijn. Iemand op wiens schouders je kan zitten om je verder te laten kijken dan je van huis uit deed. Maar hoe ingewikkeld als je zo iemand moet verliezen. Als je ineens het gevoel hebt: nou moet ik het zelf doen. Ik kan niet meer terugvallen op iemand, er zijn nu mensen die terugvallen op mij. Mensen die op mij rekenen. Maar kan ik dat dan wel? Ben ik daartoe wel voldoende toegerust? Wat heb ik nodig om zelf die leraar te worden die ooit mij een weg wees in de mist van de tijd? Daarover gaat het verhaal van Elia en Elisa, aanstaande zondag. Hij die in de voetsporen van Elia ging, moet nu alleen zijn weg vinden. Maar voordat Elia van Elisa wordt weggenomen, neemt Elia hem nog één keer mee naar de weg die zijn leerweg was. Elia neemt Elisa mee naar de bron van zijn bestaan. Zoals dat nog weleens gebeurt aan een sterfbed als iemand probeert taal te geven aan wat hem droeg, wat hem troostte, wat voor hem betekenisvol is geweest. Als een moeder die nog iets wil meegeven aan haar kinderen of aan haar kleinkinderen. Daar gaan ze. In de richting van de Jordaan. De plek waar ooit Mozes werd begraven door JHWH zelf. Het water waar ooit dat vernederde slavenvolkje doorheen ging in de richting van het land van belofte. Dáár gaan ze samen heen. Als je het niet meer weet in je leven, dan moet je terug naar de tekentafel. Terug naar je beginsel. Terug naar waar het om gaat. Alleen zó kan er een nieuw begin worden gevonden. En als Elia wordt onttrokken aan de ogen van Elisa, schreeuwt Elisa het uit. Hoe moet dat nu met mij? Hoe moet ik nu verder? Maar dan ligt daar op de grond de profetenmantel van Elia. Het is de mantel die ook zondag in ons midden wordt gelegd. En de vraag is: pakken we hem op of laten we hem liggen? Aanstaande zondag mogen we weer ongedwongen samenkomen. En ik hoop van harte dat we de moed vinden om achter onze schermen vandaan te komen om te vieren dat er een verhaal is dat ons verder helpt in deze verwarrende tijden. Diederik Smulders komt voor ons weer Bach spelen en de liederen liggen klaar om gezongen te worden. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Hoop ‘Ik wil niet dat jullie mijn portret in jullie kantoren ophangen’, aldus Volodymyr Zelensky bij zijn aantreden in 2019. En hij vervolgde: ‘Hang foto’s op van je kinderen, en kijk ze in de ogen bij elk besluit dat je neemt’. Deze zelfde Zelensky vecht nu als een Davidje tegen Goliath in een oorlog die heel Europa en daarmee heel de wereld op haar grondvesten doet schudden. Het is niet om aan te zien hoe levens van mensen zoals u en ik in één klap worden ontwricht vanwege een angstig mannetje, levend in een parallelle waanwerkelijkheid. Er is van alles over te zeggen, ook over de rol van het Westen, maar wat hier gebeurt lijkt elk restje vertrouwen in de toekomst op losse schroeven te zetten. Waar halen we in deze tijd onze veerkracht vandaan? Hoe redt die Zelensky het in deze helse dagen? In het verhaal van komende zondag lezen we over een voorname vrouw die leeft te midden van haar volk. Geen arme weduwe maar een vrouw van stand, zo wordt gesuggereerd. Aan de buitenkant ziet het er allemaal heel indrukwekkend uit, maar achter haar voordeur schuilt haar nood. Een toekomst is er voor haar niet. Ook deze vrouw leeft in een context van eenzame machthebbers die hun land vastzetten in de angst. Deze vrouw houdt het vol omdat zij in haar leven een plaats inruimt voor het visioen van een andere, menselijker wereld. Heel letterlijk bouwt zij op haar huis een appartement voor de profeet. Daar wil zij zich aan vasthouden. Zo blijft zij wakker in tijden van verdrukking. Zo houdt zij hoop en blijft ze veerkrachtig. Maar de profeet legt wel precies de vinger bij haar zwakste plek. En dat is haar toekomstloosheid. Er moet een zoon komen. Iemand die laat zien hoe wij eraan toe zijn. Maar tegelijk ook iemand die laat zien dat leven sterker is dan de dood, zoals ook Zelensky deze week zei. We zien die vrouw met een dode zoon op haar schoot. Een aangrijpend beeld. Juist ook deze dagen. Maar goddank is er een visioen dat laat zien dat uiteindelijk niet de toekomstloosheid het laatste is, maar een woord dat vlees werd. Een zoon die niet wegloopt voor het lijden maar de drinkbeker tot de laatste druppel leegdrinkt. Om aan te kondigen dat de oorlog niet zal winnen. De profeet roept ons op in de ogen van deze zoon te kijken… We wagen het in aanstaande zondag met dit verhaal van hoop in donkere dagen. Maar ook met de vreugde om de mensen onder ons die steeds weer opstaan om voor dit verhaal randvoorwaarden te scheppen. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() De stem van één meisje ‘Wat nemen wij op de koop toe, en wat durven wij blijvend in de baan van de tank te zetten?’, zo vraagt Beatrice de Graaf zich af in haar analyse van wat op dit moment Europa op haar grondvesten doet schudden. We sturen hulpgoederen, wapens en bieden opvang, tot aan de grens van nucleaire escalatie, maar wat is ons verhaal? ‘Ook wij hebben hulp nodig’, zo zegt De Graaf, ‘niet materieel, maar immaterieel en ideologisch’. Wat zij wil zeggen is dat deze oorlog ook een vraag aan ons stelt. Waar staan wij? Wat willen wij met ons leven verdedigen? Deze oorlog opent onze ogen voor wat wij zo vanzelfsprekend zijn gaan vinden. Democratie bijvoorbeeld. Of de rechtstaat. Zaken die kwetsbaarder zijn dan ooit. Zaken die vragen om een verhaal, om bezinning en reflectie. Ook in het verhaal van aanstaande zondag lijkt de koning van het beloofde land alleen maar in oorlogstermen te kunnen denken. Vijandbeelden worden bevestigd en woekeren de angst aan. Niemand vertrouwt elkaar meer. Wapens tegen wapens en er zijn alleen maar verliezers. Mensenleed op grote schaal. Wie doorbreekt het? In het rijk van Naäman de Syriër weet niemand het behalve één meisje. Zomaar een naamloos meisje op rooftocht buitgemaakt. Een Hebreeuws meisje is het. In het ziekmakende systeem waarin iedereen zit opgesloten weet zij een uitweg. Te midden van al dat overheersende wapengekletter weet zij van een profeet. Een verhaal dat anders is. Een visioen dat sterker is dan welke tank ook. Maar om dat verhaal te kunnen ontdekken, moet je wel kopje onder in de Jordaan. Je moet iets proeven van die weg door de wateren heen. Of zoals Jezus het zegt: je moet jezelf durven verliezen. Je Ego opzij kunnen schuiven. Wie zich daar te min voor voelt blijft gevangen in angst. Maar wie die weg durft te gaan, wordt opnieuw geboren. Een soft verhaaltje lijkt het. Niet te doen als een tank in je tuin staat. En toch zijn dit de reddingsboeien die ons worden toegeworpen. Woorden die ons willen uittillen boven de angst. Begeleid door liedjes tegen de klippen op en vioolengeltjes die troosten. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Oculi Ineens was ze daar. In het best bekeken journaal van Rusland. Marina. Een moeder van twee kinderen en zelf jarenlang werkzaam achter de schermen van de Russische staatstelevisie. Ineens stond ze daar met haar boodschap: ‘Stop de oorlog! Geloof de propaganda niet, ze liegen je voor’. Vele miljoenen Russen zagen voor het eerst iets van protest tegen een stilgehouden oorlog. Marina overwon haar angst. Met gevaar voor eigen leven. Maar ze deed het. Een moedige moeder die een poging waagt het oorlogstij te keren. Als een profeet stond ze daar. Om te zeggen wat er echt aan de hand is. Om op te komen voor de confronterende waarheid. Aan haar moet ik denken bij het verhaal van aanstaande zondag. De koning van Aram valt zomaar weer het beloofde land binnen. Zo’n roofpartij is blijkbaar van alle tijden en alle plaatsen. In het geheim voorbereid met zijn ja-knikkers. Misschien wel onder het mom van ‘oefeningen’ om daarna tot een groot bloedvergieten over te gaan. Niemand heeft het in de gaten. Behalve de profeet. Hij hoort en ziet wat er echt gebeurt. Hij laat zich niet in slaap sussen. De profeet is wakker en ziet dat waar iedereen voor wegkijkt. Maar de profeet kijkt niet met de ogen van de angst. Hij kijkt met de ogen van hoop. Met de ‘Blick der Erlösung’, zou Walter Benjamin zeggen. Hij ziet meer dan alleen de feitelijke werkelijkheid. Hij kijkt dwars door al die tanks en kanonnen heen en weet: het woord van liefde is sterker dan wapengekletter. Is sterker dan de dood. Die profetische blik tilt hem uit boven zijn angst en maakt dat hij doet wat niemand voor mogelijk houdt. Hij dekt de tafel voor zijn vijanden en gaat met hen eten en drinken. Een betere manier om van je vijanden af te komen is er niet. Dat zien wat de profeet ziet, dáár gaat het om. Kijken met de ogen van de hoop. Dan zou het zomaar kunnen dat je dingen gaat doen die je niet voor mogelijk hield. Net zoals Marina. Aanstaande zondag: oculi. Dat onze ogen opengaan en het Pasen wordt… Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Leegte maakt kwetsbaar. Wanneer je een beknellende situatie achter je hebt gelaten, maar het nieuwe is nog niet gekomen, sta je vaak wat eenzaam en alleen in de wereld. Vatbaar voor stemmingen, voor nieuwe bakens, voor alles wat maar houvast biedt. De verslavende machten staan in de rij om de leegte te vullen. ‘Horror vacui’, angst voor de leegte, gaat niet alleen over volgeschilderde plafonds en overvolle vazen uit vroeger tijden. Ook in ons eigen leven is een vacuüm snel gevuld. Eén blik in een treincoupé is genoeg om te zien hoe wij op lege momenten in de greep raken van machten die een heel eigen agenda hebben. Apple, Tiktok en Facebook bezetten onze tijd en onze ruimte, maar ook het geklets waarmee ongemakkelijke stiltes worden opgevuld, is er een voorbeeld van. Waarmee vullen wij de leegte, die zo kenmerkend is voor onze cultuur? Of is er wellicht in die leegte ook nog een ander verhaal gaande? Na de uittocht uit Angstland Egypte (Pasen) en het horen van de tien bevrijdingswoorden (Pinksteren) staan de kinderen van Israël nog altijd onderaan de voet van de berg. Wachtend op hun leider die maar niet komt. Ze kampen met een vergelijkbare leegte, met ongemak en met nostalgie – verlangend naar een ‘quick fix’. Op deze zondag Trinitatis staan we stil bij die leegte – om tegelijk te horen van een heel ander verhaal, dat boven op de berg gaande is: een gesprek tussen de mensengod JHWH en de bemiddelaar Mozes die, zonder dat ze het onderaan de berg in de gaten hebben, voor zijn mensen pleit. Een ware bondgenoot in de leegte van onze tijd. Mirjam Elbers |
||
Deze Zondag
![]() Veerkracht Ze was helemaal niet zo’n stoere vrouw. Ze dook eerder weg als haar iets gevraagd werd. Sommigen noemden haar onzeker en instabiel. Tot het moment dat ze ziek werd. Toen er helemaal geen perspectief meer was en iedereen de hoop had opgeven, stond ze op. En kwam ze aan het licht als een buitengewoon veerkrachtige vrouw. Tot verbazing van iedereen. Veerkracht. Psychologen omschrijven het als het vermogen om persoonlijke crises goed het hoofd te kunnen bieden. Maar de vraag is waar je dat vermogen vandaan haalt. Hoe versterk je je eigen veerkracht en de veerkracht van anderen? Ik kijk met bewondering naar al die mensen die zich niet weg laten schoffelen door wat hun overkomt. Ook deze dagen in de Oekraïne. Wat is het? Veerkracht? Draagkracht? Het Exodusverhaal van aanstaande zondag nadert zijn hoogtepunt. De berg Sinaï komt in het vizier. Ze hebben al een woestijntocht van drie maanden achter de rug. Om van een slaaf te worden tot een vrij mens is geen sinecure. Dat doe je niet even. Basisvertrouwen is er niet zomaar. Dat heeft tijd nodig. En pas als er wat vertrouwen is gegroeid komt er ruimte voor veerkracht. Onder die heilige berg is daar ineens een stem die het allemaal voor hen samenvat. ‘Ik heb je op adelaarsvleugels gedragen’, zo zegt die stem. Iemand heeft jou weggedragen uit de benauwdheid vandaan om je in de beschermende geborgenheid van de liefde te brengen. Dat is de weg waarop je gezet bent. Er is een draagkracht. Niet zozeer in jezelf maar in hem die jou zijn geliefde noemt. En die draagkracht heeft maar één doel. Dat je zelf leert vliegen als een vrij mens. Je wordt gedragen tot veerkrachtigheid. Dat is het idee. Als je weet van die vleugels, dan red je het. Dan ontstaat zoiets als vertrouwen en veerkracht. Als je weet dat je niet het eigendom bent van de slavendrijvers en de slavenmoraal, maar van hem die jou heeft bevrijd. Daarbij blijven. Je daarvan niet af laten leiden. Dat is jouw redding. Dan leer je leven als een getroost mens met veerkracht. We gaan ervan zingen en van eten. Voor het eerst weer sinds lange tijd. Met uittochtsbrood en wijn. Samen met onze vrienden aan de andere kant van het Haagse Hout en met onze broeders en zusters uit Leipzig. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Transitie ‘Het huidige gevoel van chaos en onbehagen heeft alles te maken met de overgang naar een nieuw tijdperk’, aldus transitiehoogleraar Jan Rotmans. Ik hoor het deze dagen overal om mij heen. De systemen waarin wij leven en denken piepen en kraken aan alle kanten. Onze samenleving lijkt op vele fronten vast te lopen. En je voelt: het moet anders. Maar hoe? We staan voor uitzonderlijk grote uitdagingen deze dagen. ‘Maar om de maatschappij opnieuw vorm te kunnen geven, zullen we vooral de strijd aan moeten gaan met onze grootste tegenstander. En dat zijn wijzelf’, zo vervolgt Rotmans. Wat is er voor nodig om echt wezenlijk te kunnen veranderen? Kunnen wij dat wel? Bevestigen onze zelfgemaakte oplossingen niet vaak ook de systemen waarin wij juist zijn vastgelopen? Er ligt een verlamde bedelaar bij de poort van de tempel. Misschien zijn wij het wel. Of is het precies die samenleving die zo is vastgelopen deze dagen? Die bedelaar wordt dagelijks bij de poort gelegd in de hoop op wat aalmoezen. Dat is het enige wat hij nog kan: zijn hand ophouden opdat hij zijn bestaan kan voortzetten. Heel veel meer verlangt hij niet. Hij zou niet weten wat hij nog meer zou moeten verlangen. Dit is het wel zo ongeveer in zijn eendimensionale bestaan. Maar dan zijn daar die apostelen, Petrus en Johannes. Zij die zijn aangestoken door het visioen van Jezus. Ze zien de bedelaar. En in hem die verlamde mens die geen kant meer uit kan. Die zichzelf tot tegenstander geworden is. En het eerste dat deze apostelen aan die bedelaar zeggen is: kijk naar ons! Petrus nodigt hem uit verder te kijken dan zijn eigen verlamming. En vervolgens spreekt hij die beroemde woorden: ‘Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb dat geef ik je. In de naam van Jezus: sta op en wandel!’ De bedelaar krijgt waar hij niet om heeft gevraagd. Zijn verlamming was dat hij niet verder kon denken dan zijn eigen bestaan. Meer hield hij niet voor mogelijk. Die aalmoezen hielden hem verlamd. Zoals ook vaak onze eigen oplossingen de vastgelopen systemen alleen maar bevestigen. Wat hij nodig had, kon hij niet bedenken. Het kwam op hem toe vanuit een andere wereld. Door de naam van een die bevrijder van mensen wordt genoemd. Die naam maakt dat hij op slag opspringt en wandelt. Over transitie gesproken. Daarover gaat het aanstaande zondag. Met het derde hoofdstuk uit het boek Handelingen en kostelijke celloklanken. In de hoop op een daadwerkelijke uittocht uit alles wat ons verlamt. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze Zondag
![]() Lopend vuurtje ‘Niet ik heb het geloof gevonden, maar ik heb het gevoel dat het geloof mij gevonden heeft…’ Zo vatte in het voorbereidende gesprek voor de Pinksterdienst van aanstaande zondag een van de belijdeniskandidaten haar beweegredenen samen. En daarmee raakte zij volgens mij precies aan de kern van het Pinksterfeest. Er gebeurt iets van de andere kant. En dat zijn we een beetje verleerd deze dagen vol geloof in maakbaarheid en autonome vrijheid. Niet ik vind, maar ik word gevonden door een vreemde verrassing die ikzelf niet georganiseerd heb. Iemand anders sprak over hoe hij na tijden van crisis ineens tot zijn verbazing ontvankelijk werd voor de woorden van de Schrift. Er komt iets taligs op je toe dat je raakt en je herkent alsof het speciaal voor jou tot klinken wordt gebracht. Treffende omschrijvingen van Pinksteren. Een en al feest van verbeelding! Ons Pinksterfeest heeft zijn wortels in dat bevrijdende oerverhaal van Exodus. Het wordt ook wel het feest van de gave van de Tora genoemd. Op die woestijnberg klinken ineens tien woorden die laten horen dat deze wereld anders kan. En dat wij niet langer meer slaven zijn maar medemensen. Barnard noemt het de roepingscode voor het nieuwe bestaan. Gegeven in de woestijn voor alle volken, zeggen de rabbijnen. ‘Die ene stem op de berg verdeelde zich in zeven stemmen en die verdeelden zich op hun beurt in zeventig talen’, aldus Rabbi Jochanan. Die taal van bevrijding is geen bubbeltaal. Het is een taal die universeel verstaanbaar is. Niet bedoeld voor een kerkje of clubje zekerweters. Maar bedoeld voor alle mensen die zich zomaar laten vinden door iets waar zij misschien wel helemaal niet naar zochten. Die taal van bevrijding vinden we deze dagen ook in de straten van Sint Petersburg. Het krijgt vorm in kleine demonstrantjes van klei, papier en draad. En het worden er steeds meer. Op het eerste gezicht te verwaarlozen tekenen van protest tegen een oorlog die almaar meer slachtoffers eist. Maar ze gaan als een steeds sterker wordend lopend vuurtje en worden nu zelfs in Moskou opgemerkt. Kleine tekenen van mensen die zich niet willen neerleggen bij hoe het gaat. Kleine Pinkstertekenen zijn het van mensen die zich vrij genoeg voelen om het er niet bij te laten zitten. We gaan het vieren. Met belijdenis en doop. Begeleid door Oekraïense harpklanken. Dat het wordt als een lopend vuurtje van hoop op een andere wereld... Ad van Nieuwpoort |
||
Deze zondag
![]() Ruth als adventsbruidje ‘Het huidige Nederland is in de ban van een koortsachtige zoektocht naar de continuering van individueel welzijn’, aldus Mathieu Segers in een zeer lezenswaardig essay in De Groene. ‘Maar die zoektocht’, zo stelt hij, ‘speelt zich af in een omgeving die ervaren wordt als een omgeving van collectief verval. In een dergelijke situatie wordt de individuele ervaring, liefst gedefinieerd als geluk, de maat der dingen’. Het besef dat een mens een relationeel wezen is, die niet zonder de ‘hulp’ van een ander kan, dreigt daardoor geheel te worden vergeten. Met alle schrikbarende gevolgen van dien. We plukken er in deze crisis de wrange vruchten van. Het verhaal van Ruth opent ons een leefwijze waarin niet het individuele welzijn leidt tot geluk maar de ontmoeting met de ander. In haar leeft het besef dat er geen toekomst is zonder de ander. En daarom gaat zij erop uit, vol verwachting. Haar toekomst, zo zal blijken, heeft alles te maken met de toekomst van de mensheid. In het kleine verhaal van haar zoektocht naar de liefde, wordt het grote verhaal van ons allen verteld. Een kostelijk verhaal is het, vol erotische zinspelingen. ‘De erotische liefde is een wijze waarop wij naastenliefde kunnen leren’, zo schrijft Miskotte. Het is een bekend maar vergeten motief in de Schriften van Israël. Daar op die dorsvloer wordt gevonden waar elk mens naar hunkert: vleugels om onder te kunnen schuilen. Een mens die jouw levensbeker vult met het goede. Opdat je kan opstaan uit je misère, uit je cynisme, uit je verdriet. De adventsbruid breekt met haar gang een nieuwe toekomst open. Een tijd waarin de vredeskoning David ons tegemoet treedt om ons nieuwe hoopvolle wegen te wijzen uit de gevangenschap van de gesloten individualiteit. We komen al een beetje in Kerstsferen met het a-capellakoor Close to Kloos. Want wat er ook gebeurt: Kerst kondigt zich aan. Dat kan geen enkel virus tegenhouden. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze zondag
Betere weerstand
|
||
Dit Kerstfeest
![]() Een booster van hoop ‘Er begint zich steeds meer een gevoel van moedeloosheid in de maatschappij te nestelen’, aldus de Paul Depla, onlangs in de Volkskrant. ‘Aan het begin van de crisis zagen we nog veel veerkracht bij burgers, bedrijven en organisaties. Er werden allerlei creatieve oplossingen bedacht om ontmoetingen en activiteiten mogelijk te maken en geld te kunnen blijven verdienen. Maar inmiddels lijkt de rek eruit. Mensen zijn murw geworden. Ze gaan niet eens meer demonstreren, maar trekken zich terug.’ Murw. Veel tunnel, weinig licht. Het is het gevoel waar ook de schrijver van het Kerstevangelie mee inzet. Hij begint met twee stokoude mensen zonder uitzicht. En met een wereld in de greep van een Keizer die zijn spierballen wil meten. Het is een thema door heel dat bijbelse verhalenboek heen. Die tunnel zonder licht krijgt ook taal in het boek Ruth dat we de afgelopen weken met elkaar lazen. Ook daar werd een mens geschilderd zonder hoop en zonder uitzicht. Naomi die alles kwijtraakte wilde alleen nog maar Mara genoemd worden: bitter. Murw. Het krijgt door heel de bijbel heen taal. Maar daar blijft het niet bij. Waar niemand meer hoopt en waar de berusting regeert, gebeurt iets dat alles in een ander licht zet. Een Stem van boven breekt binnen in een bezette wereld. In het verhaal van Ruth heel impliciet, in het verhaal van Kerst expliciet. Ineens breekt door de kale plekken van de bestaande orde heen het licht door. Licht dat schijnt op een klein, onaanzienlijk verhaal van twee mensen die een weg gaan naar nieuw leven. Het is het verhaal van Ruth en Boaz, van Jozef en Maria. Hier gaat het niet zozeer om het krijgen van een kindje, hoe mooi ook. Hier gaat het over de mogelijkheid van een nieuw begin. ‘Nataliteit’ noemt de filosoof Hanna Arendt dat. Met andere ogen leren kijken. Ontvankelijk worden voor een dimensie die wij zelf niet organiseren kunnen. Op de Sixtijnse Kapel zien we ergens het beeld van een oude Madonna met kind. Eerst denk je dat het Maria is met het Christuskind. Maar het is de oude Naomi met aan haar borst Obed. In dat beeld wordt alles samengevat. Wat dood leek te lopen is geopend naar de toekomst. Daarover gaat Kerst, daarover gaat ons leven vandaag. Dit keer opnieuw Kerst in een heel klein verband, met een paar mensen, wat kinderen die zingen, mooie muziek van Hermine Deurloo en Rembrandt Frerichs en een verhaal dat ons een booster van hoop geeft. Vier het graag online mee en weet dat we ons intens met u verbonden weten. Ad van Nieuwpoort |
||
Ga, jij!
![]() Hoe maak je je los uit beknellende en vernederende patronen? Hoe vind je de moed om te breken met wat jouw menswording in de weg staat? Daar is niet zomaar een antwoord op te vinden. En in de praktijk blijkt dat de antwoorden op deze vragen je nauwelijks verder helpen. Grote voornemens om het anders te gaan doen, blijven vaak steken. Het oude en vertrouwde blijft aan je trekken. Vele vernieuwingen vallen vaak weer terug in oude structuren. Wie waagt het ook een weg in te slaan waarvan hij zelf niet weet waar die toe zal leiden? | ||
lees meer » | ||
Deze weken...
Deze weken...
Radio interview met Ad van Nieuwpoort, Thuis op 5. Luister hier het interview Nederlandse kerken zouden hun kerkgebouwen als priklocatie moeten aanbieden. Daartoe roept predikant Ad van Nieuwpoort op. Volgens de Haagse dominee kan de kerk, die de laatste tijd toch negatief in het nieuws is, hiermee midden in de samenleving staan. En de wachttijd voordat er een prik met het coronavaccin wordt gezet is ook een stuk aangenamer in zo'n mooie, oude kerk, vertelde hij tegen Gerja Wolf toen die hem belde in Thuis op 5. |
||
Deze zondag
![]() Kom uit die boom! In het verhaal van komende zondag gaat het over Zacheüs. Zijn naam betekent: reine, onschuldige. Hij is geroepen om een rechtvaardige te zijn, maar het is hem niet gelukt. In de verkeerde baan gerold. Heel succesvol. Bijzonder rijk geworden. Maar er ontbreekt iets. Iets wezenlijks. Maar hij weet niet goed wat. En daarom hoopt hij dat ene Jezus hem verder kan helpen. Een wilde vijgenboom doet wonderen. Hij kan zich blijven verbergen en heeft tegelijk mooi zicht. Vanuit die boom moet Jezus wel in beeld komen. Zacheüs is vastgezet door de mensen in het beeld van vuile graaier. Niemand noemt hem meer bij zijn naam. Hij is een soort geworden waar je al je frustraties op kan botvieren. Iedereen doet er aan mee. Hij is gevangen in een oordeel. En daar is hij zo langzamerhand aan gaan wennen. Maar eenzaam is deze mens wel. Eenzaam in zijn scheefgegroeide leven. Totdat hij wordt aangesproken. Iemand zoekt hem op waar hij zit. Iemand noemt hem bij zijn naam. Niet om het te veroordelen, maar om hem te ontmoeten. In liefde. In ontferming. En zo wordt die uitgekotste Zacheüs zomaar tot een medemens met een hart vol liefde. Omdat er iemand was die hem niet veroordeelde maar hem bij zijn naam noemde. Het is precies waar wij allemaal naar smachten. Aanstaande zondag klimmen we met Zacheüs in de vijgenboom van de Duinzichtkerk. Op hoop van zegen. |
||
Namen gedenken
![]() Met trillende handen opende ze het fotoboek. Ik zie het nog gebeuren. Haar man was vijf jaar geleden overleden. Zijn laatste jaren waren een lijdensweg vol eenzaamheid en duisternis geweest. Sinds zijn overlijden kon zij aan niets anders meer denken dan aan die laatste moeizame strijd. Alle goede en lichte herinneringen werden er steeds door weggedrukt. Ze kon er eenvoudigweg niet meer bij komen. Als ik haar vroeg naar die herinneringen, stelde steeds weer dat einde zich present. Tot dat fotoboek tevoorschijn kwam. Beelden van gelukkige, inspirerende jaren. Herinneringen aan licht en liefde. Kleine monumentjes die wonden konden helen. Hoe gedenken wij onze dierbaren? In het verhaal van Abraham zien we hem wenen om de dood van zijn Sarah. Maar Abraham blijft niet bij de pakken neerzitten. Abraham staat op, zo staat er. Hij staat op om voor zijn Sarah een beloftevolle plaats te bereiden. Een stukje hemel op aarde waarin Sarah een teken kan worden van dat grote visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Sarah als kiem waarmee het land van belofte in beeld komt. Alles op alles zet Abraham om dat mogelijk te maken. Al kost het hem een behoorlijke duit: met de begrafenis van Sarah luidt hij een nieuwe toekomst in. Want door haar krijgt hij voor het eerst grond onder de voeten. En daarmee heeft de dood van Sarah niet het laatste woord, maar luidt het een nieuwe tijd in. Haar gedachtenis wordt letterlijk tot zegen. Met dit verhaal willen wij komende zondag de namen gedenken. Niet alleen als tekenen van gemis en verlies, maar juist ook als tekenen van zegen en inspiratie. Daarom steken we bij elke naam ook het Paaslicht op. Opdat wij niet vergeten wat in hun naam besloten ligt. Het ‘Kol Nidrei’ van Bruch wordt gespeeld en zachtjes zingen we mee met wat Barnard ons voorzong: Zij raken niet vergeten die over zijn gegaan tot U, want in uw heden bewaart Gij hun bestaan. Ad van Nieuwpoort |
||
Vertrouwen
![]() Facebook komt volgend jaar met een slimme bril. Een bril die zijn drager informatie verschaft over wat hij door de die bril ziet. Kijk je naar een toren, dan zie je hoe hoog die toren is, wanneer die is gebouwd en door wie. Geweldig handig. Het principe van de bril heet: Augmented Reality (AR): de bril legt een laag over de werkelijkheid heen en bepaalt hoe je de dingen ziet. Fijn misschien met torens en monumenten. Maar voor je het weet betreft het ook mensen. Alle data die bekend zijn springen in het oog als je een ander ziet. Kan je meteen bepalen wat voor vlees je in de kuip hebt. Geen verrassing meer, niets om je over te verwonderen. Alles ingevuld. Weg openheid. | ||
lees meer » | ||
Deze zondag...
![]() Wat is je roeping? ‘Zeg even wie je bent en wat je roeping is in het leven’. Met die ondeugende vraag wil ik nog weleens een kringgesprek beginnen. Altijd spannend hoe dan de reacties zijn. Ik zie soms de verbazing op de gezichten: ik? een roeping? Is dat niet voorbehouden aan de geestelijkheid? Joost Röselaers schreef er onlangs een goed stuk over in het FD. Wat is je roeping in het leven? Niet zo gek daar eens bij stil te staan. Waarin wil je het verschil maken in deze wereld? Het is een vraag die in elke leeftijdsfase gesteld kan worden. Misschien elke week wel even. En daarbij komt dan ook de vraag of datgene wat je doet wel past bij wie je bent. Of, om het bijbelser te zeggen: kom je wel tot je bestemming? Waarvoor zijn we bedoeld? Dat zijn ook de vragen in het grote Abrahamverhaal. Een verhaal dat gaat over menswording. Abraham is geroepen om tot een zegen te zijn voor alle geslachten van de aardbodem. Dus ook voor ons, zo knipoogt de verteller ons toe. Dat is nogal een pretentie. Maar waarin zal hij ons dan tot een zegen zijn? ‘Door de kinderen na hem te leren de weg van de grote liefde te bewaren’, zo horen we. En hoe bewaren we dan die weg? Door gerechtigheid te doen! En dat is precies wat het is. Een rechtvaardige is iemand die deugt. Dat dit een scheldwoord is geworden, zegt veel over vandaag. Een rechtvaardige is een mens die zijn roeping verstaat en doet waartoe die is bedoeld. Zoals een auto het moet doen, zo moet ook een mens het doen. En daarom waagt Abraham het uiterste van zijn god te vragen. Laat toch deze wereld niet ten ondergaan vanwege die ene rechtvaardige. Degene die wel doet wat moet gedaan. Die ene die laat zien wat een waarachtig mens is. Iemand die geen vrede kent als niet iedereen in vrede leeft. Zoiets. Abraham blijkt met al zijn ongeduld zelf een rechtvaardige te zijn. Abraham is een zegen voor ons in schrale tijden. Hij houdt ons bij de les en schudt ons wakker. Dat gaan we aanstaande zondag beleven. Met drie maal tien binnen en velen online buiten. Een altviool en cello begeleiden hem met de goddelijke muziek van Mozart. We hebben zo’n wake up call wel nodig deze dagen. Ad van Nieuwpoort |
||
Deze zondag...
![]() Foto: Corona shadows, Michiel Goudswaard Tegengif Soms kan een crisis je zo gevangenhouden, dat je de moed niet meer hebt om eruit te komen. En dan loop je het gevaar dat je eraan gaat wennen. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Of je gaat er zó naar staan, dat je er gehecht aan raakt. Dat je er niet meer zonder wilt en kunt. Zo lijkt het. Dat lijkt Lot te overkomen in het zo vaak misbruikte verhaal over Sodom. De burgerlijke kerk heeft er een waarschuwing tegen homoseksualiteit in gelezen en hield daarmee dit verhaal op veilige afstand. Maar daar gaat het helemaal niet over. Het gaat in dit verhaal over het kwaad van Sodom dat zich samenbalt in de verkrachting van de humaniteit. Sodom, zo wil het verhaal, is de plaats waar alles wat menselijk is met voeten wordt getreden. De plaats waar medeleven, kwetsbaarheid, barmhartigheid en liefde scheldwoorden zijn geworden. Wie in Sodom niet wint is een ‘loser’. En wie zich om een ander wil bekommeren is een ‘deugmens’. In Sodom is geen plaats voor waar het in het leven om zou moeten gaan. Lot is er gaan wonen. En als de rechtvaardige in hem wakker wordt, komt Sodom in al zijn duisternis aan het licht. Sodom blijkt de hel. En JHWH doet er alles aan om Lot daar weg te krijgen. Alles op alles zet hij. Maar Lot talmt. Hij aarzelt. Hij heeft er moeite mee de grote crisis achter zich te laten. En zijn vrouw evenzo. Zij durft de bevrijding niet aan en wordt een zoutpilaar. Lot wordt bij de hand genomen om zijn doodlopende weg te verlaten en op zoek te gaan naar het goede leven. In hem gaat het over ons. Durven we de bevrijdende roepstem ten leven te volgen of verkiezen we de benauwdheid? Het blijkt een uiterst actuele vraag deze dagen. Aanstaande zondag komen we samen rond dit verhaal dat het licht wil aansteken in ons, soms zo donkere hart. En Hadewych de Vos speelt Bach. Noodzakelijk tegengif in schrale tijden, lijkt me. Ad van Nieuwpoort |
||
Overdenking uitgesproken bij de gedachtenis Niek de Graaf
Gedachtenis Niek de Graaf Overdenking uitgesproken bij de gedachtenis Niek de Graaf door Ad van Nieuwpoort op 11 november 2020 | ||
lees meer » | ||
Ritselruimte
![]()
| ||
lees meer » | ||
Gewoon heilig
‘Gewone dingen heilig maken’, zo karakteriseerde Rosanne Hertzberger onlangs de onopgeefbaarheid van de kerkdienst in Coronatijden. Ze deed dat na een tumultueuze week rondom ‘Staphorst’ waarin heel seculier Nederland viel over het feit dat kerkgemeenschappen tegen de klippen op toch ondanks alle maatregelen bleven samenkomen. Nou heb ik niet de behoefte hier een kerk bij te vallen die ondanks alle waarschuwingen toch met zeshonderd kelen de Psalmen blijft zingen, maar Hertzberger heeft wel een punt. De kerk is niet zomaar een horecagelegenheid maar, zo wil de traditie, een plaats waar we een Woord kunnen vernemen dat levend maakt. En natuurlijk kan dat op vele plaatsen en ook online, maar die goede gewoonte om wekelijks even stil te staan om samen met anderen dat verhaal hoog te houden dat we nergens anders horen kunnen, is wel degelijk onopgeefbaar. In de grootste crises van onze geschiedenis waren de kerken vol omdat men woorden van hoop en troost zocht. Ankerpunten in wankele tijden. Hertzberger zag die naar de kerk wandelende mensen als een hoogtepunt in deze crisis. Ik vond dat natuurlijk wel mooi. Ook hoe wij dat nu deze weken proberen te doen. Heel gedisciplineerd proberen we op goede afstand, uiterst veilig en maar met z’n drie maal tienen zonder zang toch stilletjes de lofzang gaande te houden in deze schrale tijden. En in onze gebeden gedenken wij degenen die alles op alles zetten en overuren maken om de zorg te bieden die nodig is. En gedenken wij onze overheid en in het bijzonder ook onze premier die de zware taak heeft dit land door deze crisis te loodsen. Daarom is het wel goed dat wekelijks ook in onze wijk de klokken blijven luiden om de gewone dingen heilig te maken. Ad van Nieuwpoort |
||