Deze zondag

Deze zondag
Jij die mij ik maakt

‘We zijn zeventien miljoen kleine zelfstandigen geworden, die zelf bepalen welk risico ze willen nemen’, aldus Gabriël van den Brink deze week in NRC Handelsblad. Het hyperindividualisme is na decennia liberale politiek tot diep in de haarvaten van de samenleving doorgedrongen. Terwijl we allemaal kunnen weten dat samenwerking en solidariteit met elkaar de enige manieren zijn om werkelijk verder te komen in de geschiedenis. Ook deze dagen schieten we onszelf in onze eigen voet als we beweren dat we zelf wel uitmaken wat we doen en wat we zeggen. De crisis waarin we zitten is misschien wel vooral een burgerschapscrisis, zo zei ook Sander Schimmelpenninck van de week in zijn Volkskrant-column.

Ook Jakob ging vooral voor zijn eigen hachje. Met groot succes overigens. Zijn vergaarde rijkdommen zijn indrukwekkend. Een succesvol man, zouden wij zeggen. Hij past zo in de Quote500 lijstjes. Alles wat hij wilde, heeft hij. Maar vorige week voelden we al: er ontbreekt iets. Iets fundamenteels. Iets dat niet te verbloemen is met economische groei of een tegen de plinten klotsende welvaart. Het allerbelangrijkste in zijn leven is niet gelukt. Hij probeerde ervoor weg te vluchten, maar het hijgt in zijn nek. Het maakt hem diep ongelukkig. Het betreft zijn broeder. Zijn naaste. Zijn medemens. De mens die is als hij.

Om dat te kunnen ontdekken moest Jakob worden afgepeld. Laagje voor laagje. Een man worstelde met hem in de nacht. Jakob moest zijn naam inleveren. Zijn grootste struikelblok en valkuil. Jakob kon niet als ‘pootjeshaker’ terugkeren in het veelbelovende land. Pas toen hij zelf zijn naam onder ogen zag, kwam er ruimte. En kon hij even zien het aangezicht van hem die hem tot op het bot liefheeft. Die voor lief neemt zijn onvermogen. En toen kon hij gaan. Toen pas was hij in staat om zijn broeder in de ogen te zien. Niet als de grote concurrent en tegenspeler, maar als zijn broeder. Zonder wie hij niet worden kan zoals hij is bedoeld.

Zoals hij werd aangezien in liefde, zo kan hij nu zelf ook naar zijn broeder kijken. In die broeder, in die naaste, in die medemens komt er iets aan het licht van wat hij ‘God’ wil noemen. In het aangezicht van je broeder Gods aangezicht zien. Daar gaat het misschien wel om. Dat je in de ontmoeting met de ander pas wordt die je bent. De medemens als een jij die mij ik maakt. Zonder dat redden we het niet. Juist ook deze dagen.

Aanstaande zondag lezen we Genesis 33. Actueler kan bijna niet. Kom vooral. De te nemen fysieke afstand die we weer in acht moeten nemen, hoeft de onderlinge verbondenheid niet in de weg te zitten.

Ad van Nieuwpoort
 
terug